Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Leestekens
Hoofdletters
komma's
dubbele punt
aanhalingstekens
Slide 1 - Diapositive
Hoofdletters (begin zin)
Morgen wordt het mooi weer. 's Zomers is het vaak mooi weer. 50 dagen in het jaar is het mooi weer.
Slide 2 - Diapositive
Hoofdletters (midden zin)
Namen van personen: Henk van Zundert, meneer Van Zundert
Namen van organisaties, merken en producten: Greenpeace, Adidas
Aardrijkskundige namen, volken en talen: Zwitserland, Zuid-Limburg, Frans
Slide 3 - Diapositive
Hoofdletters (midden zin)
Straatnamen: Dorpstraat
Historische gebeurtenissen en kalendergebruiken: Tweede Wereldoorlog
Religieuze en culturele begrippen: Kerstmis eerste kerstdag
Namen van boeken, films en liedjes: Het diner, New Kids
Slide 4 - Diapositive
Geen hoofdletters
De dagen van de week: maandag, dinsdag
De maanden: december, april
De seizoenen: winter, zomer
De windstreken: noordoost, zuidoost
Tijdperken: middeleeuwen, renaissance
Munteenheden: kroon, euro, dollar
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Welke woorden krijgen een hoofdletter? 's morgens drinkt mevrouw de jong een kopje koffie op haar terras in frankrijk.
Slide 7 - Question ouverte
Welke woorden krijgen een hoofdletter? 23 van de 25 scholen doen mee aan het toernooi dat door de rabobank wordt gesponsord.
Slide 8 - Question ouverte
Welke woorden krijgen een hoofdletter? deze brief is gericht aan a.f. van dam woonachtig in de tweesprongstraat.
Slide 9 - Question ouverte
Welke woorden krijgen een hoofdletter? eva vroeg wanneer de eerste wereldoorlog was.
Slide 10 - Question ouverte
Komma's
Wanneer je iemand direct aanspreekt. Marloes, help je even met de boodschappen?
Voor of na een tussenwerpsel (emotie). Au, dat doet ontzettend veel pijn!
Slide 11 - Diapositive
Komma's
Voor een voegwoord. Ik wil graag schaatsen, maar dan moet het koud genoeg zijn.
Tussen twee persoonsvormen. Omdat iedereen op vakantie was, ging de training niet door.
Slide 12 - Diapositive
Tussen welke twee woorden hoort een komma? Timo kom je straks mee voetballen?
Slide 13 - Question ouverte
Tussen welke twee woorden hoort een komma? Tenzij iemand een beter idee heeft blijf ik vanavond lekker thuis.
Slide 14 - Question ouverte
Tussen welke twee woorden hoort een komma? Je moet de vraag goed lezen voordat je een antwoord opschrijft.
Slide 15 - Question ouverte
Neem de zin over en plaats leestekens. In dat winkeltje verkopen ze van alles speelgoed knopen oude serviezen sieraden en nog veel meer
Slide 16 - Question ouverte
Dubbele punt
Bij een opsomming: Je kunt je opgeven voor verschillende activiteiten: tennis, buikdansen, volleybal en salsa.
Bij een verklarende opmerking: Er zijn dus twee oplossingen: of je houdt nu je mond, of je pakt je spullen en je gaat.
Een citaat: In het grammaticaboek staat: "Een zin begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt, een vraagteken of een uitroepteken."
Slide 17 - Diapositive
Directe rede
Slide 18 - Diapositive
Aanhalingstekens
Voor een uitspraak of letterlijk citaat.
Als je een woord ironisch bedoelt: Gefeliciteerd 'jongeman'. (Dat zeg je tegen iemand die al wat ouder is.)
Als je een woord in de tekst wilt benadrukken, omdat het een bijzonder of ongebruikelijk woord is: De zogenaamde 'chickflicks' worden steeds populairder.
Slide 19 - Diapositive
Neem de zin over. Plaats leestekens en hoofdletters. daan zei ik heb veel zin om met pasen naar opa en oma in den helder te gaan
Slide 20 - Question ouverte
Neem de zin over. Plaats leestekens en hoofdletters. ik dacht zal ik de film dear john nog eens kijken of niet