les 2: hoofdstuk 4 voorkennis en 4.1 deel 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom Zm1b

Zit je startklaar?

• Telefoon weg & jas uit
• Zit je op je plek?
• Wiskundespullen op tafel 

Mina

Wat gaan we doen: 

• 2 Mededelingen
• Hoofdstuk 4: 
• voorkennis 
• start met paragraaf 4.1: lengte- eenheden

Uitleg, samen oefenen (en tijd voor huiswerk)

Wat is de planning van vandaag

Mededeling

• Lessen Nederlands: altijd bij je hebben: lesboek, schrift, pen. Zonder kan je niet deelnemen aan de lessen. Er wordt niet meer op een laptop gewerkt.
• LO op de Houtzagerij: 6de uur Spaans tot 13.10, 7de uur LO vanaf 13.10. Het is 20 minuten lopen (maximaal). Dus: uiterlijk om 13.35u op locatie. Te laat (dat is dus vanaf 13.36u en later ;) dan terug naar school om te laat te melden. Doe je dat niet? Dan sta je absent. Je hebt daar de tijd om in 5 minuten om te kleden en startklaar te zijn voor de les. om te kleden. 

Hoofdstuk 4: meten (lengte, oppverlakte inhoud)

Hoofdstuk 5: lijnen en hoeken tekenen en meten

Boek deel 1

Voor hoofdstuk 4 altijd bij je: boek, werkboek, schrift, rekenmachine

Periode 3

H4: meten

Wat weet je al over 

METEN?

Leerdoelen 

 §4.0  Voorkennis en  §4.1 Lengte eenheden 

 

Aan het eind van de les weten/kunnen jullie:

.... aangeven wat een grootheden en eenheden zijn

.... de eenheden van lengte

... de eenheden omrekenen (met het ezelsbruggetje)

Uitleg

Grootheden zijn dingen die je kan meten, zoals:

• lengte
  
• gewicht 
• temperatuur
  
• oppervlakte
  
• inhoud
  
• tijd
• Een eenheid is de maat waarmee je de grootheid meet, zoals:

• meter, centimeter, kilometer
• gram, kilogram
• graden Celcius
• vierkante meter, vierkante mm
• kubieke decimeter, Liter 
• minuten, uren

Samen oefenen

Voorbeelden: Afstand, graden C, meter, seconde, tijd, gewicht, kg, temperatuur, km/uur 

Grootheden

Eenheden

Aantekening 4.1 lengte-eenheden

Aantekening 4.1 lengte-eenheden

Kan Het Dametje Met De Cm Meten

Km

Hm

Dam

M

dm

cm

mm

Oefenen

1. 38 dm = ...                  m
   
2. 7 cm = ...                     dm
   
3. 0,003 m = ...               cm
   
4. 428 m = ...                   km
   
5. 6,3 km = ...                   m
   
6. 250 000 cm = ...         km                                           

1 dm is ... cm

1. 100 cm
2. 50 cm
3. 10 cm
4. 1 cm

800 mm = ...........cm

1. 80 cm
2. 8 cm
3. 8.000 cm
4. 80.000 cm

Omrekenen: 30 dam is.... mm

1. 300.000 mm
2. 30.000 mm
3. 3 mm
4. 300 mm

Hoeveel cm is 4,12 km?

1. 412 cm
2. 4.120 cm
3. 41.200 cm
4. 412.000 cm

Oefenen. laatste!

• 400 cm + 250 cm = ........... cm = .............m

• 120 cm + 6 dm = .......m + ....... m = ....... m

Aan de slag

Maken

§4.0 Voorkennis: opgave 5 blz 134

§4.1 opgave 3 t/m 7 blz 137 en 138 

Leren 

gele blok theorie blz 136 (betekenis woorden en het rijtje op de juiste volgorde)

Dit is huiswerk voor vrijdag lesuur 1

Leerdoelencheck

Aan het eind van de les weten/kunnen jullie:

.... aangeven wat een grootheden en eenheden zijn

.... de eenheden van lengte

... de eenheden omrekenen (met het ezelsbruggetje)