10.2 Zenuwcellen en zenuwen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gebeurt hier? Gebruik de woorden prikkel en impuls.

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Sleep de onderdelen van een zenuwcel naar de juiste plek
Uitloper
Cellichaam
Celkern

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 7 - Quiz

Wat is een gevoelszenuw?
A
Een zenuw die bewegingssignalen doorgeeft.
B
Een zenuw die signalen doorgeeft van zintuigen naar het zenuwstelsel.
C
Een zenuw die alleen in de hersenen voorkomt.
D
Een zenuw die schakeltussen verschillende zenuwen.

Slide 8 - Quiz

De cellichamen van GEVOELSzenuwcellen liggen [...]
het centrale zenuwstelsel.
A
In
B
Vlakbij
C
Ver van

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Wat is de functie van de schakelcel?
A
Stuurt spieren en klieren aan
B
Geleid impulsen binnen het centrale zenuwstelsel
C
Neemt prikkels waar en geeft de impulsen aan gevoelszenuwcellen
D
Stuurt impulsen naar de zintuigen

Slide 11 - Quiz

Welke zenuwcel is een schakelcel?
A
Type 1
B
Type 2
C
Type 3

Slide 12 - Quiz

wat heeft een schakelcel NIET?
A
korte uitlopers
B
lange uitlopers
C
cellichaam bevindt zich volledig in het centrale zenuwstelsel
D
verbindt alle zenuwcellen met elkaar

Slide 13 - Quiz

Een schakelcel: (CZ=centraal zenuwstelcel)

A
heeft geen cellichaam
B
heeft het cellichaam buiten het cz liggen
C
ligt helemaal binnen het cz
D
heeft alleen uitlopers in het cz liggen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Een bewegingszenuwcel geleidt impulsen:
A
Van zintuigen naar centrale zenuwstelsel
B
Binnen het centrale zenuwstelsel
C
Van centrale zenuwstelsel naar spieren
D
Van zintuigen naar spieren

Slide 16 - Quiz

Een bewegingszenuwcel heeft:
A
1 lange uitloper
B
Meerdere korte uitlopers
C
1 korte en 1 lange uitloper
D
2 lange uitlopers

Slide 17 - Quiz

De cellichamen van BEWEGINGSzenuwcellen liggen [...]
het centrale zenuwstelsel.
A
In
B
Vlakbij
C
Ver van

Slide 18 - Quiz

Welke zenuwcel is een BEWEGINGSzenuwcel?
A
Type 1
B
Type 2
C
Type 3

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
sleep de juiste namen naar de zenuwcellen

Slide 21 - Question de remorquage

Wat voor type zenuwcel is dit?
A
Gevoelszenuwcel
B
Bewegingszenuwcel
C
Schakelcel

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Wat is een zenuw?
A
Een bundel uitlopers van zenuwcellen
B
Een combinatie van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
C
Een uitloper binnen het centrale zenuwstelsel
D
Een uitloper met daaromheen bindweefsel

Slide 24 - Quiz

De functie van het dunne laagje om elke uitloper in een zenuw is
A
Bescherming
B
Isolatie

Slide 25 - Quiz

De functie van een bindweefsellaag ome een zenuw is
A
Bescherming
B
Isolatie

Slide 26 - Quiz

In welke richting(en) geeft een gemengde zenuw impulsen door?
1. Van CZ naar spieren en klieren
2. Van ruggenmerg naar hersenstam
3. Van spieren en klieren naar CZ
4. Van zintuigen naar CZ

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

De zenuwen vanaf de beenspieren zijn met de hersenen verbonden via
A
Hersenstam
B
Ruggenmerg

Slide 29 - Quiz

e zenuwen vanaf de tong zijn met de hersenen verbonden via
A
Hersenstam
B
Ruggenmerg

Slide 30 - Quiz