Getallen t/m 1000 herhalen

BONJOUR !!!

- Prends la feuille de papier avec les nombres

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR !!!

- Prends la feuille de papier avec les nombres

Slide 1 - Diapositive

LESDOEL
NA VANDAAG KAN JE TOT 1000 TELLEN IN HET FRANS

WANNEER GEBRUIK JE DIT?
-winkelen, betalen, tijd, afstand,  je telefoonnummer geven...

Slide 2 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
  • kun je tot 20 tellen?
  • ken je de tientallen?
  • weet je wanneer je 'ET' gebruikt
  • weet je wanneer er een streepje staat
  • ken je de 'gekke getallen'

-> Dus kan je tot 100 tellen ?!?

Slide 3 - Diapositive

Tientallen
10 = dix
20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante

Slide 4 - Diapositive

Wanneer gebruik je
ET?

Slide 5 - Carte mentale

ET
Dit woordje betekent EN, en gebruik je bij....

eenentwintig         vingt et un
eenendertig           trente et un                     -> zonder streepjes!
eenenveertig         quarante et un
                  etc.

Slide 6 - Diapositive

Het streepje -
... gebruik je als je twee cijfers direct aan elkaar koppelt.

vingt-trois
trente-cinq
quarante-six
cinquante- neuf
Maar dus nooit bij EENEN + twintig/dertig/etc. !!!

Slide 7 - Diapositive

Wanneer gebruik je
een streepje?

Slide 8 - Carte mentale

De gekke getallen
70  = 60 + 10        = soixante-dix
                                    en dan tel je door met elf, twaalf, dertien...
80  = 4 x 20          = quatre-vingts
                                    en dan tel je door met één, twee, drie, ...
90  = 4 x 20 + 10  = quatre-vingt-dix
                                     en dan tel je door met elf, twaalf, dertien

Slide 9 - Diapositive

Notez !
  • 81 en 91 hebben NIET het woordje ET (quatre-vingt-un) (quatre-vingt-onze)
  • 20 en 100 krijgen een S, als het het einde van een cijfer is:        (-> quatre-vingts, trois cents) 
  • máár (-> quatre-vingt-trois, trois cent douze)
  • 1000 is onveranderlijk (-> deux mille)

Slide 10 - Diapositive

En dan kan je tot heeeel ver tellen !
100 = cent
1000 = mille
Bij het opschrijven begin je bij de duizendtallen, dan de honderdtallen, dan de tientallen en dan de eenheden.

Slide 11 - Diapositive

En dan kan je tot heeeel ver tellen !
Dus: 6324 = 
six mille trois cent vingt-quatre
2689 = 
deux mille six cent quatre-vingt-neuf
enzovoort...

Slide 12 - Diapositive

97
A
87
B
97
C
41
D
127

Slide 13 - Quiz

81
A
quatre-vingt-un
B
quatre-vingt-un
C
huitant et un
D
quatre-vingt-et-un

Slide 14 - Quiz

78
A
soixante-dix-neuf
B
quatre-vingt-dix-huit
C
soixante-dix-huit
D
soixante-huit

Slide 15 - Quiz

96
A
soixante-seize
B
soixante-neuf
C
quatre-vingt-six
D
quatre-vingt-seize

Slide 16 - Quiz

13, 14, 19
A
treize, quatorze, dix-neuf
B
quatorze, seize, dix-neuf
C
treize, quinze, dix-neuf
D
treize, quinze, dix-huit

Slide 17 - Quiz

Welk jaartal is dit?
mille neuf cent quatre-vingt-onze

Slide 18 - Question ouverte

2003
A
Deux mille trois
B
Deux-mille-trois
C
Deux milles trois
D
Deux-milles-trois

Slide 19 - Quiz

521
A
cinq cent-vingt et un
B
cinq-cent-vingt et un
C
cinq cent vingt et un
D
cinq-cent-vingt-et-un

Slide 20 - Quiz

9999
A
neuf mille neuf cent quatre-vingt-dix-neuf
B
neuf mille cent quatre-vingt-dix-neuf
C
neuf mille neuf cent
D
neuf-mille-neuf-cent quatre-vingt-dix-neuf

Slide 21 - Quiz

C'est fini!
Merci pour ton attention 

Slide 22 - Diapositive