Kapitel 7 - Wohnen - 2HV 2024
1 / 19
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Schrijf Duitse woorden die
met het thema wonen te maken hebben!
met het thema wonen te maken hebben!
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Vidéo
Het woord voor 'keuken' in het Duits
A
der Kuchen
B
der Flur
C
das Kochzimmer
D
die Küche
Slide 5 - Quiz
'Flur' betekent in het Nederlands
A
de vloer
B
de kamer
C
fluor
D
de hal
Slide 6 - Quiz
Was kann man auf der Garderobe (de kapstok) aufhängen?
A
Kleidung, Hüte & Taschen
B
Jacken, Mützen, Schals, Säcke
C
Jacken, Schals, Rucksäcke, Taschen
D
Rucksäcke, Taschen & Schuhe
Slide 7 - Quiz
Dusche = de douche)
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 8 - Quiz
Hoeveel vierkantemeter (quadratmeter) heeft de woning?
A
75
B
119
C
80
D
90
Slide 9 - Quiz
Hoeveel kamers heeft de woning?
A
2
B
3
C
1
Slide 10 - Quiz
Welche Note gibst du der Einrichtung
der Wohnung?
der Wohnung?
Slide 11 - Sondage
de muren
het bureau
de kamer
het bed
het huiswerk
de eengezinswoning
de keuken
die Wände
der Schreibtisch
das Zimmer
das Bett
die Hausaufgaben
das Einfamilienhaus
die Küche
Slide 12 - Question de remorquage
Welche Farben hat sie im Schlafzimmer?
A
braun, weiß und blau
B
grau, weiß und silver
C
blau, weiß und silber
D
schwarz und weiß
Slide 13 - Quiz
de winkel
kijken
de wc
het flatgebouw
knus
verhuizen
wennen aan
das Klo
umziehen
sich gewöhnen an
das Geschäft
das Hochhaus
schauen
gemütlich
Slide 14 - Question de remorquage
das Hochhaus
das Reihenhaus
die Doppelhaushälfte
das freihstehendes Haus
der Bauernhof
die Wohngemeinschaft
Slide 15 - Question de remorquage
Wij wonen
in een
rijtjeshuis
Ik heb een eigen kamer.
de muren
zijn ...
Er is een bed
Er is een plant.
Es gibt ein Bett.
Die Wände sind...
Wir wohnen in einem Reihenhaus
Ich habe ein eigenes Zimmer.
Es gibt eine Pflanze.
Slide 16 - Question de remorquage
weiß
grün
lila/violett
gelb
grau
orange
schwarz
braun
blau
rosa
beige
rot
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Diapositive
Heb je de lesdoelen behaald?
* Ik ken woorden om mijn huis / mijn kamer te beschrijven.
* Ik kan de woorden uit Lernliste N-D gebruiken.
* Ik ken woorden om mijn huis / mijn kamer te beschrijven.
* Ik kan de woorden uit Lernliste N-D gebruiken.
😒🙁😐🙂😃
