Havo2 - week 19 - Spelling H6.1 - thuiswerkuitleg

Welkom!
Nederlands - spelling 6.1
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands - spelling 6.1
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Diapositive

- Hoe zitten jullie erbij?
- Terugblik op spelling H4 en H5
- Bespreken 6.1- aan elkaar of los?

Doel: 
- Je kunt citaten op de juiste manier aangeven
- Je gebruikt hoofdletters en kleine letters op de juiste manier. 
- Je weet wanneer je woorden los en aan elkaar schrijft



Vandaag in de les:

Slide 2 - Diapositive

- Iedereen even de camera aan (mag daarna weer uit)
- Lukt het om weer op te starten?
- Hoe verwachten jullie dat de school eruit gaat zien na 2 juni?

Hoe zitten jullie erbij?

Slide 3 - Diapositive

- Tussenletters in samenstellingen
- Hoofdletters en leestekens
Terugblik op spelling 4.1 en 5.1

Slide 4 - Diapositive

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+wiel

Slide 5 - Question ouverte

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+web

Slide 6 - Question ouverte

Hoe schrijf je deze samenstelling?
Omgang+regeling

Slide 7 - Question ouverte

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw h. de jong

Slide 8 - Question ouverte

Hoe schrijf je deze naam goed?
mevrouw de jong

Slide 9 - Question ouverte

mevrouw H. de Jong
mevrouw De Jong

(de eerste letter van een naam schrijf je met hoofdletter)
Let dus op het verschil

Slide 10 - Diapositive

Schrijf deze zin met alle leestekens en hoofdletters:
hij zei in mei leggen alle vogels een ei

Slide 11 - Question ouverte

Hij zei: "In mei leggen alle vogels een ei."
Goede antwoord:

Slide 12 - Diapositive

Wat is een samenstelling?
- twee woorden die samen één  woord zijn geworden, én die één klemtoon hebben

 Tennisracket en professioneel racket
H6 - aan elkaar of los
een klemtoon
= samenstelling
Twee keer klemtoon
= GEEN samenstelling
(maar bijv. nw en zelfst. nw)

Slide 13 - Diapositive

Schrijf samenstellingen aan elkaar als:
1. er drie woorden of minder inzitten (anders onduidelijk)
2. het woorden zijn die gemaakt zijn met er, hier, daar, waar + een voorzetsel.  (hierom, daarachter, waarna)
3.  getallen met honderd of duizend (driehonderd, dertigduizend)
4. veel samengestelde werkwoorden (autorijden, koffiedrinken, pianospelen) Maar als een werkwoord niet samengesteld is, schrijf  je het los, zoals koffie schenken
5. Veel samengestelde bijvoeglijk naamwoorden, met een deelwoord als tweede deel (dichtbevolkt, stomverbaasd)
H6 - aan elkaar of los?

Slide 14 - Diapositive

Maar, let ook op het betekenisverschil!


H6 - aan elkaar of los?

Slide 15 - Diapositive

Maar, let ook op het betekenisverschil!


H6 - aan elkaar of los?

Slide 16 - Diapositive

Maar, let ook op het betekenisverschil!


H6 - aan elkaar of los?

Slide 17 - Diapositive

Schrijf in deze zin zoveel mogelijk woorden aan elkaar:

Stijn was stapel verliefd op haar, en was daarom dol blij toen ze woensdag avond kwam

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf in deze zin zoveel mogelijk woorden aan elkaar:

Kamperen is een vorm van open lucht recreatie waar bij men op een buiten terrein verblijft

Slide 19 - Question ouverte

Wat:  eigen leerlijn spelling H6 - Aan elkaar of los?

Wanneer: Deze week (6 tot 8 mei, week 19)
Hoe: werk netjes, als je iets niet snapt, dan mag je het opzoeken/in de chat vragen. 

Volgende week thuistoets spelling H4, 5 en 6 (alleen eerste paragraaf)
Aan de slag!

Slide 20 - Diapositive