5.1 Genotype en fenotype

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Biologie Hoofdstuk: 5.1 Genotype en fenotype
1.	Lesopening
2.	Lesdoelen
3.	Mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je werkboek van biologie op tafel en laat deze nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle:

-

2. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- kun je benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten 

- kun je omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Krystian & Jessica

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jochem & Gijs

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Jamie, Niek & Jaysen

Verdiept arrangement:

Verdiept: Krystian & Jessica

Huiswerk noteren + maken:

les: 5.1 Genotype en fenotype

opdr: 1 t/m 9

blz: 106 t/m 111

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat zijn chromosomen?

De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten:

1. DNA
2. Chromosomen
3. Erfelijke
4. Lichaamscellen

Alle zichtbaren eigenschappen van iemand, noem je het:

1. Fenotype
2. Genotype

De informatie van alle genen samen, noem je:

1. Genotype
2. Fenotype

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 5.1 opdracht 1 t/m 9 op blz 106 t/m 111

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Erfelijke informatie

Je lichaam is opgebouwd uit lichaamscellen. Elke celkern van elke lichaamscel bevat 46 chromosomen. 

Chromosomen zijn lange, dunne draden. Ze bestaan uit de stof DNA. Deze stof is gebouwd als een soort wenteltrap. 

In het DNA is de informatie opgeslagen voor je erfelijke eigenschappen. 

46 chromosomen

Bevruchting en celdeling

Chromosomen en genen. 

Een gen bestaat uit de stukjes DNA die samen de informatie voor één eigenschap bevatten. In afbeelding 3 is een gen getekend als een gekleurde kraal. De blauwe lijntjes zijn de chromosomen.

Twee genen bepalen de kleur van je ogen, haren of 

je huidskleur (1 gen van je vader en 1 gen van je moeder)

Genotype = erfelijke aanleg

Hiermee wordt je geboren en heb je van je ouders gekregen.

Bestaat uit alle genen bij elkaar, oftewel de informatie uit je DNA.

\

Fenotype: Hoe je er aan de buitenkant uitziet. De eigenschappen die je kunt zien!

--> Dit kun je aanpassen, bijvoorbeeld door je haren te verven. 

Genotype

Fenotype

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Jochem & Gijs: jullie gaan zelfstandig 5.1 opdracht 1 t/m 9 op blz 106 t/m 111. Lees goed de stukjes tekst. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Jamie, Niek & Jaysen (of had je alle vragen in de mini-check fout?): 

Wij maken samen opdracht 1.

6. Zelfstandig werken

Je leest de theorie van paragraaf 5.1. Hierna maak je opdracht 1 t/m 9 op blz 106 t/m 111.

Ben je klaar?

1. Nakijken en verbeteren

2. Plusopdracht 10 maken en Samenhang maken op blz. 112.

3. Leren voor biologie

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog dingen waar je moeite mee had?

Evaluatie lesdoelen: 

- kun je benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten?

- kun je omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn?

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk:

Dinsdag 19 maart

5.1 opdracht 1 t/m 9

Toetsen: