3.5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom bij wiskunde! 

Terugblik.
Wat is juist?

1. Een ruit heeft 2 symmetrieassen.
2. Een vlieger heeft 2 symmetrieassen.
3. Een ruit heeft 1 diagonaal.
4. Een vlieger heeft 1 diagonaal.

Lesdoelen

Aan het eind van deze les...

- kun je een parallellogram herkennen. 

De zijden AB
en CD zijn ...

1. even lang
2. evenwijdig
3. parallel
4. loodrecht

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

Welke hoeken
zijn even groot?

1. A en C
2. B en C
3. B en D
4. A en D

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

∠A=∠C

Schrijf in je schrift (maak een schets): 

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

∠A=∠C

∠B=∠D

Hoeveel symmetrieassen
heeft een parallellogram?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

parallellogram:

AB=CD

BC=AD

AB en CD zijn evenwijdig

AD en BC zijn evenwijdig

0 symmetrieassen 

∠A=∠C

∠B=∠D

Extra uitleg of zelfstandig aan het werk? 

• Maken: 3.5

Let op!

Sluit de les niet af!

Had je de vragen in LessonUp goed? Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk. 

1. Hoe heten deze vierhoeken?

2. Hoeveel diagonalen?

3. Hoeveel symmetrieassen?

4. Welke zijden zijn even lang?

5. Welke hoeken zijn gelijk? 

Einde les.

Bedankt en tot de volgende keer!