Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
TL: H4.1 De bevolkingsgroei in Nederland
BB: H3.1 De bevolkingsgroei in Nederland
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kan aangeven hoe het komt dat de bevolking de afgelopen 70 jaar in Nederland is gegroeid.
Je weet wat het verschil tussen immigreren en emigreren is.
Je weet wat vergrijzing en ontgroening is en kan de oorzaken van deze begrippen benoemen.
Je kan minimaal 3 redenen noemen waarom mensen naar Nederland immigreren.
Leerdoelen zijn voor BB hetzelfde als TL deze les.
Slide 2 - Diapositive
Bevolkingsgroei Nederland
Net na de Tweede Wereldoorlog woonde er 10 miljoen mensen in Nederland.
Nu zitten we al op 18 miljoen
14 jaar terug was dit een stuk minder: 16,5 miljoen
De afgelopen jaar stijgt de populatie wel heel hard. Daarom heeft Geert waarschijnlijk ook de verkiezingen gewonnen.
Slide 3 - Diapositive
Bevolkingsgroei Nederland
De bevolking van Nederland groeit dus nog steeds heel hard.
Dit komt door twee redenen:
1. Natuurlijke bevolkingsgroei:
Dit is bevolkingsgroei waarbij er meer mensen worden geboren dan er doodgaan.
Het geboortecijfer was in 2017 11 promille (0,11%).
Dat betekent dat er per 1000 inwoners 11 baby's worden geboren in een jaar.
Het sterftecijfer is net iets lager. Dit is 9 promille (0,9%). Er gaan dus elke jaar van de duizend mensen 9 mensen dood.
Als het geboortecijfer hoger is dan het sterftecijfer dan heb je een geboorteoverschot.
Geboortecijfer: Aantal mensen dat er per duizend wordt geboren
Sterftecijfer: Aantal mensen dat er per duizend dood gaat
Slide 4 - Diapositive
Bevolkingsgroei Nederland
De tweede reden dan de bevolking van Nederland groei is sociale bevolkingsgroei:
Dit betekent dat er meer mensen naar Nederland immigreren en dat er mensen emigreren.
Immigreren: Mensen komen naar Nederland toe om er te wonen.
Emigreren: Mensen uit Nederland verhuizen naar het buitenland.
Als er meer mensen uit het buitenland hier komen wonen, dan dat er Nederlanders vertrekken naar een ander land heb je een vestigingsoverschot.
Als je het geboorteoverschot en vestigingsoverschot bij elkaar optelt kom je uit op de bevolkingsgroei.
Slide 5 - Diapositive
Het ontstaan van vergrijzing:
Nederland heeft al heel lang een geboorteoverschot.
In de jaren 50 was dit wel heel veel. Gemiddeld kreeg men vier kinderen.
Mijn opa had 8 broers en zussen. Nu heeft men gemiddeld 1,7 kinderen en hebben gezinnen vaak ook niet meer dan 2 kinderen. 3 wordt al gezien als een groot gezin. Ook hebben veel mensen tegenwoordig geen kinderen meer, vinden ze stom.
Dit zorgt voor vergrijzing.
Vergrijzing betekent dat het aandeel van ouderen in de bevolking groeit.
Dat de vergrijzing in Nederland op dit moment zo hard gaat komt, door de babyboom. Dit was een geboortegolf tussen 1945 en 1965. Toen zijn er heel veel kinderen geboren. Deze generatie is nu druk bezig met pensioen gaan.
Ook zorgt een hogere levensverwachting voor vergrijzing. Vroeger werd men lang niet zo oud nu wel.
Wat is levensverwachting?
Dit geeft aan hoe oud iemand gemiddeld wordt in een land.
Slide 6 - Diapositive
2024
1980
Voorbeeld van vergrijzing in Nederland
Slide 7 - Diapositive
De krimp van de jonge bevolking:
Als het aandeel van jonge mensen in een bevolking groeit heet dat ontgroening.
Dit hebben we in Nederland ook.
Dit komt doordat we steeds minderen kinderen krijgen, sinds de babyboom generatie. We krijgen steeds minder kinderen want:
Er zijn voorbehoedsmiddelen, die 'ongelukjes' voorkomen
Vrouwen zijn gaan werken en sommige vrouwen willen liever carrière maken en daarna pas kinderen hebben of helemaal geen kinderen meer hebben.
Men wil eerst zekerheid door een koopwoning te hebben en een vaste baan te krijgen. Beide zijn lastiger te krijgen dan 20 jaar geleden.
De vereenzaming van de maatschappij. Vele meer mensen leven tegenwoordig alleen en kiezen ervoor om niet samen te wonen.
Slide 8 - Diapositive
2024
1980
Voorbeeld van vergroening in Nederland.
Deze grafieken noemen we bevolkingspiramides of leeftijdsdiagrammen
Slide 9 - Diapositive
Vertrekoverschot
In de jaren 50 en 60 had Nederland eventjes een vertrekoverschot.
Er gingen meer Nederlanders het land uit dan dat er aan buitenlanders naar Nederland toe kwamen.
Mensen werden letterlijk geadviseerd om naar Canada te verhuizen, omdat het niet zo goed ging in Nederland.
Zie filmpje eerst 2 min
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Migratie
Met de introductie van de gastarbeider in 1965 veranderde dat.
Bedrijven zoals Philips haalde mensen uit Marokko en Turkije naar Nederland.
Er was veel werk en niet genoeg mensen om dit te doen.
het idee was dat die gastarbeiders weer terug zouden gaan na een tijdje.
Dat gebeurde niet. Een aantal gastarbeiders bleef in Nederland wonen en haalde hun families. Dit proces heet gezinshereniging. Hier begon de vestigingsoverschot. Als immigranten terug gaan naar eigen land heet dat remigratie naar Nederland.
Andere oorzaken van immigratie:
Mensen uit onze oude koloniën zoals de Molukkers uit Indonesië zijn hier naar toe gekomen, ook zijn Surinamers hier gaan studeren en soms gebleven.
Nederland is relatief aantrekkelijk voor politieke vluchtelingen. Dit zijn mensen die uit hun land vluchten, omdat het daar niet veilig is. Voorbeeld zijn Syriërs of Oekraïense vluchtelingen.
Ook heb je seizoenmigratie. Dan komen mensen hier een een paar maanden werken, om bijvoorbeeld de oogst te plukken en seizoenswerk te doen. Deze mensen gaan wel vaak terug naar eigen land. Veel mensen uit Oost-Europa doen dit werk.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Bevolkingsgroei in de toekomst
De bevolking blijft tot 2040- 2060 groeien, dit komt doordat:
We waarschijnlijk tot 2030-2035 een klein geboorteoverschot hebben, omdat mensen nog altijd steeds ouder worden, doordat we steeds meer ziektes en lichamelijke kwalen kunnen genezen.
Op het moment dat er meer mensen doodgaan dan er blijven leven krijgen we sterfteoverschot.
Daarnaast blijft immigratie onze bevolking ook omhoog drukken.
Pas wanneer de babyboom generatie echt helemaal begint om te vallen wordt onze bevolking wat kleiner.
Slide 14 - Diapositive
Zelfstandig werken
TL: Maak opgave 1, 3, 4, 5a, 5b, 5c, 6a, 6b, 7c, 7d, 8a, 8c en 8d. van H4.1 (blz.100 t/m blz.103)
BB: Maak opgave 2. 3, 4, 5, 6a, 6b, 7b, 7d en 8c van H3.1 (blz.40 t/m blz.42)