Gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen

Gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen

Aan het einde van de les kun je...

• De drie categorieën PBM's onderscheiden en voorbeelden noemen.
• De werkgevers- en werknemersverplichtingen aangaande PBM's begrijpen.
• De relevante wet- en regelgeving met betrekking tot PBM's kennen.

Wat weet je al over persoonlijke beschermingsmiddelen?

Definitie en voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's)

• PBM's verminderen de kans op letsel.
• Voorbeelden van PBM's: veiligheidsbril, gehoorbescherming, veiligheidshelm.

Wet- en regelgeving met betrekking tot PBM's

• Arbowet reguleert gezondheid, veiligheid en welzijn in bedrijven.
• Arbobesluit bevat relevante wet- en regelgeving.

Verplichtingen van werkgevers en werknemers aangaande PBM's

• Werkgevers moeten PBM's gratis verstrekken, voorlichting en instructie geven, en toezicht houden.
• Werknemers moeten verstrekte PBM's gebruiken en onderhouden.

Classificatie van PBM's in drie categorieën

• Categorie 1: Beschermingsmiddelen tegen lage risico's die iedereen zonder specifieke kennis kan gebruiken.
• Categorie 2: Beschermingsmiddelen tegen middelhoge risico's die moeten voldoen aan EG-richtlijn 89/686/EEG.
• Categorie 3: Beschermingsmiddelen tegen hoge risico's die geproduceerd zijn onder een erkend kwaliteitsborgingssysteem.

Relevante definities

• PBM: Persoonlijke beschermingsmiddelen die de kans op letsel verminderen.
• Arbowet: De Nederlandse wetgeving die de gezondheid, veiligheid en welzijn in bedrijven reguleert.
• Categorie 1 PBM's: Beschermingsmiddelen tegen lage risico's die iedereen zonder specifieke kennis kan gebruiken.
• Categorie 2 PBM's: Beschermingsmiddelen tegen middelhoge risico's die moeten voldoen aan EG-richtlijn 89/686/EEG.
• Categorie 3 PBM's: Beschermingsmiddelen tegen hoge risico's die geproduceerd zijn onder een erkend kwaliteitsborgingssysteem.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.