thema 3 B3 Bloedsomloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

B 3

De Bloedsomloop

Blz. 145

schrijf op wat je niet snapt van de bloedsomloop.
wat wil je nog weten

Wat leer ik deze les?

1. Uitleg bloedsomloop (grote en kleine)
2. Wat dubbele bloedsomloop betekent
3. Hoe de kleine bloedsomloop werkt en vervolgens de grote bloedsomloop
4. Wat de kleuren ( rood en blauw) die aangegeven worden betekent. 

Wat weten we nog?

Samenvatting vorige lessen

Waaruit bestaat bloed?

• bloedplasma => water, opgeloste stoffen, plasma eiwitten
• Rode bloedcellen => vervoert zuurstof
• Witte bloedcellen => bestrijden ziekteverwekkers
• Bloedplaatjes => zorgen voor bloedstolling

welke stelregel is juist?

1. een slagader stroom altijd van het hart af
2. een slagader stroomt altijd naar het hart toe
3. een slagader is zuurstofarm
4. een slagader heeft kleppen

welke stelregel is juist?

1. een ader is zuurstofrijk
2. een ader stroomt altijd naar het hart toe
3. een ader is altijd zuurstofarm
4. een ader ligt diep in het lichaam

de longslagader is zuurstofrijk?

1. juist
2. onjuist

Bloedvatenstelsel

je ziet allemaal rode bloedvaten.

bloedvaten en het hart 

2,5 keer omtrek aarde

doel:

Zuurstof en voeding naar de cellen brengen

CO2 en afvalstoffen bij de cellen ophalen

Dubbele bloedsomloop

Op welk been staat een tatoeage? 

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop

=

dubbele bloedsomloop

Begrippen

bloedvatenstelsel

bloedsomloop

rechter en linker helft

kleine bloedsomloop

grote bloedsomloop

dubbele bloedsomloop

opdrachten

blz. 145 t/m 148

opdracht 1 t/m 8+

Test jezelf 1,2 en 3

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?

1. Rode bloedcellen
2. Bloedplaatjes
3. Witte bloedcellen

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?

1. ja
2. nee

De kleine bloedsomloop gaat naar.....

1. alle organen van het lichaam
2. de longen

Welk type bloedcellen kunnen door wanden heen kruipen?

1. Rode bloedcellen
2. Bloedplaatjes
3. Witte bloedcellen

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......

1. 2x door de longen
2. 2x door het hart
3. 2x door alle organen

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?

1. rode bloedcellen
2. witte bloedcellen
3. bloedplaatjes

Uit welke delen bestaat bloed?

1. bloedplasma en rode bloedcellen
2. Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
3. Bloedcellen en water
4. Bloedplasma en bloedcellen

Laag A in de
reageerbuis, bevat

1. Bloedplasma
2. witte bloedcellen
3. Bloedplaatjes
4. Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?

1. eiwitten
2. water
3. zouten
4. zuurstof

Bij één omloop, stroomt het bloed.....

1. 1 x door het hart
2. 2 x door het hart
3. 3 x door het hart
4. niet door het hart

Onderdeel 2 is een...?

1. rode bloedcel
2. witte bloedcel
3. bloedplaatje
4. bloedplasma

Welke bloedcellen hebben een celkern?

1. Alleen witte bloedcellen
2. Alleen rode bloedcellen
3. Alleen bloedplaatjes
4. Witte en rode bloedcellen

opdrachten

blz. 141 t/m 148

opdracht 9 t/m 14

Test jezelf b.2 

www.classroomscreen.com