Fictie: Tijd en ruimte

Tijd en ruimte
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd en ruimte

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we al gehad?
Spanning
  • Spanningsboog
  • 'Trucs' om spanning te creëren
Perspectief
  • Ik-verteller
  • Personale verteller
  • Auctoriale verteller

Slide 2 - Diapositive

Tijd
Welke dingen horen bij het begrip 'tijd' in een verhaal?

Slide 3 - Diapositive

Tijd

Slide 4 - Carte mentale

Verteltijd en vertelde tijd
Verteltijd:
  • De lengte van een verhaal (aantal woorden, zinnen, bladzijden). De tijd die je nodig hebt om het verhaal te lezen.

Vertelde tijd:
  • De tijdsperiode die in een verhaal besproken wordt.

Slide 5 - Diapositive

Versnelling - vertraging
  • Versnelling
“Leroy bracht drie maanden door in Praag, waarna hij meteen doorreisde naar Rome om daar nog eens drie maanden te blijven.”

  • Vertraging
“Heel langzaam heft zij het pistool omhoog. Zou ze het durven? En wat als ze mis schiet? Dan komt die engerd achter haar aan. Aarzelend kijkt ze om zich heen …”

Slide 6 - Diapositive

Flashback en flashforward
Flashback = terugblik op verleden
Heel kort, of juist een heel hoofdstuk (of meer)

Flashforward = vooruitwijzing naar de toekomst

Flashback en flashforward = doorbreken van de chronologie van het verhaal. 

Slide 7 - Diapositive

De vertelde tijd van een verhaal geef je weer in:
A
Uren, dagen, weken
B
Regels, pagina’s

Slide 8 - Quiz

Ruimte
De ruimte is de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt, waarin de personages zich bewegen.

De omschrijving van de ruimte draagt bij aan de sfeer van de scène.

Slide 9 - Diapositive

Ruimte
Niet alleen de ruimte zelf, maar ook omschrijvingen van de omgeving in die ruimte.

  • Voorwerpen (de overkokende pan)
  • Geluiden (het geblaf van een hond)
  • Weer en seizoenen (grijze luchten)
  • Tijdperken (de gouden eeuw, een verre toekomst)
  • Culturen (dampende Surinaamse roti)

Slide 10 - Diapositive

Ruimte
Vragen die je jezelf kunt stellen:

- Hoe wordt de ruimte beschreven? Welke details?
- Zou de scène/het verhaal anders zijn als de ruimte anders was?
- Hoe draagt de omschrijving van de ruimte bij aan de sfeer?

Slide 11 - Diapositive

Welke sfeer hoort bij welke afbeelding?
Gezellig
Kil
Romantisch
Eng

Slide 12 - Question de remorquage

Noem een belangrijke ruimte uit je boek.

Slide 13 - Question ouverte