Oefentoets PW U2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Oefentoets PW U2

Apprendre 1 t/m Apprendre 10

Exercice/ opdracht 1

Vocabulaire: kies het juiste woord in de zin en vertaal het.

Ses parents ne sont pas ensemble. Ils sont: toujours / divorcés. (...: ...)

Il n'y a pas d'école parce que c'est drôle / les vacances. (...: ...)

Il rit parce que c'est préparé / drôle.
(...: ...)

Elle parle seule / vraiment bien français. (...: ...)

La tarte au chocolat est curieuse / bonne. (...: ...)

C'est le fils de ma tante. C'est mon cousin/ voisin (...: ...)

Exercice / opdracht 2

Vocabulaire, vertaal de woorden tussen haakjes.

Nederlands naar Frans

tu connais

welke

ik begrijp

dol op zijn

ik ben dol op

Exercice/ opdracht 3

Grammaire, vul de vervoeging van het werkwoord “avoir” in het Frans in

Nous ... une dispute.

Sanae ... des amies.

Israe et Selena ... des amies.

Vous ... une jolie chambre.

Son cousin ... un problème.

Ses cousins ... un problème.

Exercice/ opdracht 4

Grammaire, vertaal de woorden tussen haakjes en gebruik het juiste bezittelijk voornaamwoord.

mijn zus

(jouw uitnodiging)

haar/ zijn afspraak

jouw nichten

Exercice/ opdracht 5

Grammaire, maak de sommetjes, schrijf de getallen uit in het Frans

4 + 8 = 12

5 + 11 = 16

Exercice/ opdracht 6

Vertaal de zinnetjes in het Frans

Ik heet Patrick.

Ik woon met mijn moeder.

Ik heet Samia en ik ben dertien jaar.

Ik woon met mijn moeder en mijn drie broers.

Hoe oud ben je?

Mijn beste vriendin is Emma.

Mijn beste vriend is Ayoub.

Wij zijn met zijn vijven.

Exercice/ opdracht 7

Beschrijf jezelf in een paar zinnen. Schrijf altijd een hele zin.

Qui es-tu ? Parle de toi !

Ben je goed voorbereid?

😒🙁😐🙂😃