Luisteren examenvoorbereiding

Luisteren en woordenschat
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Luisteren en woordenschat

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over luisteren?

Slide 2 - Question ouverte

Wat wil je leren over luisteren?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Aantekeningen maken: wat is handig om te doen? Meer antwoorden mogelijk!
A
Hele zinnen opschrijven
B
Afkortingen gebruiken
C
Steekwoorden opschrijven
D
Niets opschrijven

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je in een luistertekst herkennen dat het om een mening van iemand gaat? Meer antwoorden mogelijk!

Slide 7 - Question ouverte

Welk signaalwoord wordt niet gebruikt bij het geven van een mening?
A
omdat
B
aangezien
C
dus
D
toen

Slide 8 - Quiz

Woordenschat
Wat is van belang is bij het begrijpen van onbekende woorden in een tekst?

Slide 9 - Diapositive

Een onbekend woord!
Wat kun je doen?

Slide 10 - Carte mentale

Als je een woord niet kent kun je: 
* Staat ergens een synoniem van het woord
* Hele alinea lezen: wordt het ergens uitgelegd
* Voorbeelden zoeken. Soms kun je het daaruit afleiden
* Tegenstelling in de tekst? --> afleiden;
* Bekijk het woord. Herken je delen van het woord? 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Figuurlijk taalgebruik
Soms zijn woorden niet letterlijk gebruikt, maar gebruikt de spreker of schrijver het om iets mooier te maken, of te overdrijven. 

Bijvoorbeeld: Bergen verzetten. Dat doe je niet letterlijk. Het betekent dat je heel veel werk verricht. 

Uitdrukkingen en gezegden zijn ook voorbeelden van figuurlijk taalgebruik.

Slide 13 - Diapositive

Een vinger in de pap hebben
betekent
A
met je handen eten
B
invloed hebben
C
doodmoe zijn
D
waardevol zijn

Slide 14 - Quiz

Zijn neus voor iets ophalen
betekent
A
snotteren
B
je ergens mee bemoeien
C
iets minderwaardig vinden
D
niet opletten

Slide 15 - Quiz

Iemand links laten liggen
betekent
A
iemand inhalen
B
je geen zorgen maken
C
je hand naar iemand uitsteken
D
je niet met iemand bemoeien

Slide 16 - Quiz

Wat is de grap van dit filmpje?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Lien

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 20 - Question ouverte

Bedankt en succes!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien