Paragraaf 1 Over de grens

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

De grens over

8.1 Over de grens

Blz. 104

Noem twee voordelen van import voor consumenten

Planning

• Lesdoel
• Import - Export - Euro
• Zelf aan de slag met de opdracht

Lesdoel

Na deze les kun je de voordelen en nadelen benoemen van import en export.

Import/Invoer

Import en Export

Import

• Import (invoer) = het kopen van producten of diensten in het buitenland

Voordelen import

• Consumenten kunnen voordelige producten kopen.
• Consumenten hebben keus uit meer producten.
• Fabrikanten kunnen eindproducten maken van grondstoffen die Nederland importeert. 

Grondstoffen

waar een product 

van wordt gemaakt

Grondstoffen

Grondstoffen zijn stoffen die uit de natuur komen, zoals:

Goud, zilver, diamanten

Tarwe, rijst, soja

Vlees, vis, garnalen

water, olie, steenkolen, aardgas

Ieder werelddeel heeft zijn eigen grondstoffen. Sommige landen hebben helemaal geen grondstoffen, maar wel kennis, kapitaal of een sterk leger.

Export

• Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland

Hoe stromen goederen en geld bij import en export?

import

export

geld van Nederland naar het buitenland

geld naar Nederland vanuit het buitenland

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:

1. Importeren
2. Exporteren
3. internationale handel
4. verkopen

Bedrijven verdienen geld met export.

1. Waar
2. Niet waar

Export zorgt voor werkgelegenheid.

1. Waar
2. Niet waar

Eurozone

''Alle landen die de euro gebruiken als betaalmiddel.''

Eurozone

Eurozone = donker blauw

EU-landen in de eurozone. 19 landen hebben hun nationale munt vervangen door één gezamenlijke munt, de euro. Deze EU-landen vormen samen de "eurozone". 

Oostenrijk - België- Cyprus - Estland - Finland - Frankrijk - Duitsland - Griekenland - Ierland - Italië -

Letland - Litouwen - Luxemburg - Malta - Nederland - Portugal - Slowakije - Slovenië - Spanje

Voordelen EURO

• Het is makkelijk.
• Er zijn geen wisselkosten.

einde

Hoofdstuk 8 paragraaf 1

maken opdracht 1 tot met 11