NT2 mv les 1

Meervoud
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Voortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Meervoud

Slide 1 - Diapositive

boom  -  bomen
tas - tassen

Slide 2 - Diapositive

wat is het meervoud van:
pak
A
paks
B
paken
C
pakken

Slide 3 - Quiz

Wat is het meervoud van:
klok
A
kloken
B
klokken
C
klooken

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kraan
A
kraans
B
kraanen
C
kranen
D
kraannen

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kleed
A
kleden
B
kleeden
C
kledden
D
kleedden

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kaart
A
karten
B
kaarten
C
kaartten
D
kaarts

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van:
kat
A
katten
B
katen
C
kats
D
kaaten

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van:
gezin

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
banaan

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
groep

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
jurk

Slide 12 - Question ouverte

brief - brieven
doos - dozen

Slide 13 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
roos
A
roosen
B
rosen
C
rozen
D
roozen

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van:
bloes
A
bloezen
B
bloesen
C
bloessen

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van druif?
A
druifen
B
druiven
C
druiffen

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van:
laars
A
larsen
B
laarzen
C
laarsen

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van:
geef

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
kies

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
neus

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het meervoud van:
les

Slide 21 - Question ouverte

woorden met : -e, -el, -er, -en
Lepels
Veters

Slide 22 - Diapositive

Wat is het meervoud van komkommer?
A
komkommeren
B
komkommers
C
komkommerren

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van druppel?
A
druppelen
B
druppellen
C
druppels
D
drupels

Slide 24 - Quiz

Wat is het meervoud van varken?
A
varkens
B
varken
C
varkenen
D
varkennen

Slide 25 - Quiz

Wat is het meervoud van meisje?
A
meisjen
B
meisjees
C
meisjes

Slide 26 - Quiz

Wat is het meervoud van probleem?
A
problemen
B
probleems
C
probleemen
D
problems

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van peer?
A
peers
B
peeren
C
peerren
D
peren

Slide 28 - Quiz

Wat is het meervoud van assistente:

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het meervoud van hamer:

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het meervoud van sleutel:

Slide 31 - Question ouverte

Wat is het meervoud van keuken:

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het meervoud van druif?

Slide 33 - Question ouverte

Wat is het meervoud van boer?

Slide 34 - Question ouverte

Wat is het meervoud van zon?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het meervoud van zoon?

Slide 36 - Question ouverte