P2 - Les1 - 2HV - Unidad 4; Las comidas y bebidas

¡Bienvenidos a tu clase de español!
12
Hoy es martes
20 de diciembre de 2022
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos a tu clase de español!
12
Hoy es martes
20 de diciembre de 2022

Slide 1 - Diapositive

El programa
  1. Unidad 4
  2. Vocabulario
  3. Cultura
  4. Deberes 

Slide 2 - Diapositive

Unidad 4
Formatief SO voca unidad 4 (0x)
Voca Unidad 4 1-90 NL-SP

PW unidad 4 (4x) --> in toetsweek
Lees + luister
Voca Unidad 3 81-90 NL-SP
Voca Unidad 4 1-90 NL-SP
Tener + Ser + Llamarse (en andere wederkerende ww)
Bijvoeglijk naamwoord
Getallen tot 100 NL - SP
Klokkijken
Regelmatige werkwoorden
Bezittelijk voornaamwoord
Querer
Gustar
Hay


Blz 41

Slide 3 - Diapositive

Nabespreking SO
  • Wederkerende werkwoorden (-SE)
  • bijvoeglijk nw : eindigend op -E/ L
  • schrijven: ie /ei  , ue/eu
  • meervoudsregel?

Slide 4 - Diapositive

Schrijf de zinnen in het Spaans
  1. Het beroep van(de) mijn broer is vrachtwagenchauffeur.
  2. Er is macaroni met vis en tomaten in de koelkast.
  3. Als voorgerecht wil ik de soep.
  4. Hoe laat eten we?
  5. Anouk houdt van voetbal
  6. Er is ui en gebakken kip in de salade.
  7. De meneer leest de krant
  8. Wil jij een appel? -Nee, zijn er bananen?
  9. Ik vind de garnaal niet lekker
  10. de kleinkinderen eten de taart

Slide 5 - Diapositive



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos  llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)




Llamarse = heten
LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:
 me, te, se, nos, os, seJe mag dit niet weglaten!!! 

Slide 6 - Diapositive

Wederkerige werkwoorden
vb: levantarse
yo me levanto
te levantas
él/ella/ usted se levanta
nosotros nos levantamos
vosotros os levantáis
ellos/ ellas ustedes se levantan

Slide 7 - Diapositive



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    arreglo   (ik regel)

te      arreglas ( jij regelt)

se     arregla   (hij/ zij/ u regelt) 

nos  arreglamos (wij regelen)

os     arregláis (jullie regelen)

se     arreglan (zij regelen)




Arreglarse = regelen, schikken
LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:
 me, te, se, nos, os, seJe mag dit niet weglaten!!! 

Slide 8 - Diapositive



yo

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes



me    ducho   (ik douch me)

te      duchas ( jij doucht je)

se     ducha   (hij/ zij/ u doucht zich) 

nos  duchamos (we douchen ons)

os     ducháis (jullie douchen je)

se     duchan (zij douchen zich)




ducharse = zich douchen
LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:
 me, te, se, nos, os, seJe mag dit niet weglaten!!! 

Slide 9 - Diapositive

levantas
llamáis
afeitan
levanto
llamamos
ducha
levanta
se
nos
me
se
os
te
se

Slide 10 - Question de remorquage

¿Qué hora es?
13:40

Slide 11 - Question ouverte

¿Qué hora es?
13:15

Slide 12 - Question ouverte

¿Qué hora es?
17:05

Slide 13 - Question ouverte

Vocabulario
Comidas y bebidas
Blz 42 ej 1, 2, 3


Klassikaal audio bij ej 1, 3

Slide 14 - Diapositive

12

Slide 15 - Vidéo

00:23
Wat is "el desayuno" in het Nederlands?

Slide 16 - Question ouverte

00:31
Wat drinken de Spanjaarden bij het ontbijt?
Café
Zumo
Agua
Thee
Koffie
Sapje
Water

Slide 17 - Question de remorquage

00:55
Tostadas
Huevos fritos con salchichas
tortitas
Cereales con leche

Slide 18 - Question de remorquage

01:07
Wat is "el almuerzo" in het Nederlands?

Slide 19 - Question ouverte

01:47
Hoe heet dit eten en drinken?
El Agua
el zumo
el Pan
el refresco
La Manzana
la ensalada
la pasta

Slide 20 - Question de remorquage

01:58
"Merienda" =
A
tussendoortje
B
ontbijt
C
lunch
D
avondeten

Slide 21 - Quiz

02:47
Hoe heet dit eten?
Las Papas fritas
Las Nueces
El Chocolate
Las Zanahorias
Las Galletas
La Manzana

Slide 22 - Question de remorquage

02:56
Wat is "la cena" in het Nederlands?

Slide 23 - Question ouverte

03:36
Verduras
Pollo
Pescado
Vino
Vis
Kip
Wijn
Groente

Slide 24 - Question de remorquage

03:45
"Un postre" =
A
voorgerecht
B
hoofdgerecht
C
nagerecht

Slide 25 - Quiz

04:39
pizza
helado
agua
cerveza
bier
water
pizza
ijs

Slide 26 - Question de remorquage

04:51
¿Qué prefieres? (Wat heb je liever?)
El desayuno
El almuerzo
La merienda
La cena
El postre

Slide 27 - Sondage

Cultura
Comer por la calle
Blz 50, ej 1, 2, 3, 4

Slide 28 - Diapositive

Los deberes
APRENDER:
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-25

HACER:
tareas pág 42-43: 1-6
tareas pág 50:1,2,3,4

Slide 29 - Diapositive

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 30 - Diapositive