Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Vertering en planten
Slide 1 - Diapositive
Energierijke stof
A
Zuurstof
B
Water
C
Glucose
D
Koolstofdioxide
Slide 2 - Quiz
Wat is geen energierijke stof?
A
Koolhydraten.
B
Water
C
Suikers
D
Vetten
Slide 3 - Quiz
Welke voedingsstoffen zijn energierijk?
Slide 4 - Question ouverte
3. In de afbeelding hiernaast groeit onder de grond een stengel waaruit plant P en Q ontstaan. Hoe heet deze vorm van ongeslachtelijke voortplanting?
A
Enten
B
Wortelstokken
C
Uitlopers
D
Stekken
Slide 5 - Quiz
5. Is deze vorm van enten een voorbeeld van geslachtelijke of ongeslachtelijke voortplanting?
A
Geslachtelijke Voortplanting
B
Ongeslachtelijke Voortplanting
Slide 6 - Quiz
Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Zaadverspreiding
Slide 7 - Quiz
Hoe vindt bij een paardenbloem de zaadverspreiding plaats?
A
Door de wind
B
Door insecten
Slide 8 - Quiz
Bij mensen komt energie vrij in de vorm van...
A
Licht en warmte
B
Warmte
C
Warmte en beweging
D
Beweging en licht
Slide 9 - Quiz
bij dit proces komt energie vrij
A
fotosynthese
B
verbranding
Slide 10 - Quiz
Kruidige planten blijven overeind door de druk van de vacuole tegen de celwand
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
In de afbeelding zie je 2 cellen van een kruidachtige plant. Bij de bovenste cel is de vacuole helemaal gevuld met vocht en bij de onderste is dat niet. Wat zijn de gevolgen voor het organisme als de vacuole helemaal geen vocht meer bevat?
A
Er is niets met deze plant aan de hand
B
De plant zal slap gaan hangen
C
Het is geen plantaardige cel
D
De plant blijft overeind doordat het houtstof bevat
Slide 12 - Quiz
Maakt verteringssap
Maakt verteringssap
Maakt verteringssap
Maakt verteringssap
Maakt verteringssap
Slide 13 - Question de remorquage
In welk van deze sappen zitten enzymen om koolhydraten te verteren ?
Verteert koolhydraten
Verteert geen koolhydraten
Geen verteringssap
Maagsap
Darmsap
Speeksel
Alvleessap
Gal
Slide 14 - Question de remorquage
Hier worden eiwitten, koolhydraten en vetten verteerd.
Appendix
Hier wordt gal geproduceerd.
Hier wordt een verteringssap gemaakt met enzymen waarmee alleen zetmeel wordt verteerd.
Hier wordt het grootste deel van het water met voedingsstoffen en verteringsproducten in het bloed opgenomen.
Slide 15 - Question de remorquage
Lever
Maag
Alvleesklier
Speekselklier
Welke verteringsklier maakt welk verteringssap? (rij 2)
En wat wordt erdoor verteert? (rij 3)
Speeksel
Gal
Maagsap
Alvleeskliersap
Eiwitten
Vet emulgeren
Koolhydraten
Koolhydraten, vetten en eiwitten
Slide 16 - Question de remorquage
Welke vertering vindt plaats met behulp van welk verteringssap? ? Sleep naar de juiste plek.
+ gal
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
Slide 17 - Question de remorquage
Wat gebeurt er in de dunne darm?
A
De dunne darm neemt voedingsstoffen op, zodat je energie hebt en alles kan doen.
B
De dunne darm neemt zouten en water op
C
De dunne darm verplaatst het voedsel naar de endeldarm
D
In de dunne darm worden verteringssappen toegevoegd
Slide 18 - Quiz
Als je dunne darm niet goed werkt, wat zijn dan mogelijk gevolgen?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is de specifieke werking van enzymen?
A
Enzymen hebben geen specifieke werking.
B
Enzymen vertragen alle chemische reacties.
C
Enzymen versnellen alle chemische reacties.
D
Enzymen versnellen slechts één bepaalde reactie.
Slide 20 - Quiz
Hoe noem je het afwisselend samenknijpen van de lengte- en de kringspieren in het darmkanaal?
A
Slikken
B
Darmperistaltiek
C
Enzym werking
D
Persen
Slide 21 - Quiz
In welke buis zal na een uur het koolstofdioxidegehalte het hoogst zijn? Leg je antwoord uit.
Slide 22 - Question ouverte
De buizen staan nu in het donker. In welke buis zal na een uur in het donker het koolstofdioxidegehalte het hoogst zijn?
Slide 23 - Question ouverte
Als iemand wilt afvallen welke voedingsstoffen moet hij / zij dan minder van hebben.
Slide 24 - Question ouverte
Planteneter, alleseter of vleeseter?
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter
Slide 25 - Quiz
Wat voor soort kies heeft de planteneter?
A
Knipkies
B
Knobbelkies
C
Plooikies
Slide 26 - Quiz
Welk dier heeft een plooikies?
A
Koe
B
Varken
C
Konijn
D
Hond
Slide 27 - Quiz
A
Plooikies
B
Knobbelkies
C
Snijkies
D
Geen van deze
Slide 28 - Quiz
Hoe heet deze kies?
A
knobbelkies
B
plooikies
C
knipkies
Slide 29 - Quiz
De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.