Goed uitgerust voor de 21-eeuw

Studievaardigheden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Studievaardigheden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van vandaag
1. Je kunt 21e-eeuwse
vaardigheden benoemen 
2. Je weet welke van deze vaardigheden je nog moet           ontwikkelen voor jouw beroep  


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Agenda
Algemene vragen
Theorie en opdrachten 21e eeuwse vaardigheden
Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn 21e-eeuwse vaardigheden?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk om deze vaardigheden te ontwikkelen? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Wat kun je met deze vaardigheden?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 7 - Diapositive

creatief denken:
het kennen en hanteren van creatieve technieken;  
het denken buiten gebaande paden;  
nieuwe samenhangen kunnen zien;  
het durven nemen van (verantwoorde) risico’s;  
fouten kunnen zien als leermogelijkheden; 
en een ondernemende en onderzoekende houding.
probleem oplossen
problemen signaleren, analyseren en definiëren;  
strategieën kennen en hanteren om met problemen om te gaan;  
oplossingsstrategieën genereren, analyseren en selecteren;  
patronen en modellen creëren en beargumenteerde beslissingen nemen.
 Computational thinking 
Om toekomstige problemen te kunnen oplossen, moeten leerlingen begrijpen hoe ze de huidige technologie kunnen gebruiken. 
Computational thinking bestaat uit meerdere vaardigheden. Leerlingen moeten problemen zodanig kunnen formuleren dat het mogelijk is om digitale toepassingen te gebruiken om de problemen op te lossen. Ook is het belangrijk dat leerlingen data logisch kunnen ordenen en analyseren. Daarnaast moeten leerlingen een keuze kunnen maken voor de beste stappen en bronnen om tot een oplossing te komen. Tenslotte dienen leerlingen het proces te generaliseren zodat ze dat ook bij volgende problemen kunnen toepassen. 
Het is belangrijk dat leerlingen over voldoende vertrouwen en doorzettingsvermogen beschikken om complexe problemen op te lossen. Ze ontwikkelen gaandeweg vaardigheden om met anderen te communiceren en te werken aan een gezamenlijk doel. 
Informatievaardigheden 
Deze vaardigheden hebben betrekking op het kunnen signaleren en analyseren van de informatiebehoefte. Leerlingen moeten leren om relevante informatie te kunnen zoeken, selecteren, verwerken, gebruiken en toepassen. Daarvoor het is het nodig dat ze een zoekvraag kunnen formuleren, trefwoorden kunnen generen, informatie kunnen beoordelen en de gevonden informatie kunnen organiseren. 
In de 21e eeuw staat er veel desinformatie op het internet. Het is daarom belangrijk dat leerlingen leren om onderscheid te maken tussen bruikbare en onbruikbare informatie.
ICT basisvaardigheden:
Basiskennis is voorwaardelijk voor het goed kunnen omgaan met ICT. Leerlingen dienen de basisbegrippen en basisfuncties van computers en computernetwerken te kennen, hardware te kunnen aansluiten en bedienen, standaard kantoortoepassingen te kunnen gebruiken en te kunnen werken met internet en softwareprogramma’s. Ook is het van belang dat leerlingen op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Communiceren:
doelgericht boodschappen kunnen overbrengen en begrijpen  
adequaat kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners  
passende communicatiemiddelen kunnen hanteren  
samenwerken:
verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen  
hulp en feedback vragen, geven en ontvangen  
een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën  
respect voor verschillen  
sociale en culturele vaardigheden
Eigen gevoelens en opvattingen kunnen benoemen en erop kunnen reflecteren  
Bewust zijn van de eigen individuele en collectieve verantwoordelijkheid in een samenleving  
Kennis hebben over cultuur en kunnen reflecteren op culturele verschillen  
Het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen  
Het (her)kennen van gedragscodes in verschillende sociale situaties  
Constructief kunnen communiceren in verschillende sociale en culturele situaties  
Respect en begrip hebben voor andere visies, uitingen, en gedragingen.
onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team  
functioneren in heterogene groepen  
effectief communiceren
effectief gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van ICT en technologie.

zelfregulering
Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten.
Opdracht 1: Jouw 21e eeuwse vaardigheden
Kleur in of arceer per competentie hoe ver jij bent in je ontwikkeling.
Als je vindt dat je alles beheerst kleur je het hokje helemaal in. 

Slide 8 - Diapositive

creatief denken:
het kennen en hanteren van creatieve technieken;  
het denken buiten gebaande paden;  
nieuwe samenhangen kunnen zien;  
het durven nemen van (verantwoorde) risico’s;  
fouten kunnen zien als leermogelijkheden; 
en een ondernemende en onderzoekende houding.
probleem oplossen
problemen signaleren, analyseren en definiëren;  
strategieën kennen en hanteren om met problemen om te gaan;  
oplossingsstrategieën genereren, analyseren en selecteren;  
patronen en modellen creëren en beargumenteerde beslissingen nemen.
 Computational thinking 
Om toekomstige problemen te kunnen oplossen, moeten leerlingen begrijpen hoe ze de huidige technologie kunnen gebruiken. 
Computational thinking bestaat uit meerdere vaardigheden. Leerlingen moeten problemen zodanig kunnen formuleren dat het mogelijk is om digitale toepassingen te gebruiken om de problemen op te lossen. Ook is het belangrijk dat leerlingen data logisch kunnen ordenen en analyseren. Daarnaast moeten leerlingen een keuze kunnen maken voor de beste stappen en bronnen om tot een oplossing te komen. Tenslotte dienen leerlingen het proces te generaliseren zodat ze dat ook bij volgende problemen kunnen toepassen. 
Het is belangrijk dat leerlingen over voldoende vertrouwen en doorzettingsvermogen beschikken om complexe problemen op te lossen. Ze ontwikkelen gaandeweg vaardigheden om met anderen te communiceren en te werken aan een gezamenlijk doel. 
Informatievaardigheden 
Deze vaardigheden hebben betrekking op het kunnen signaleren en analyseren van de informatiebehoefte. Leerlingen moeten leren om relevante informatie te kunnen zoeken, selecteren, verwerken, gebruiken en toepassen. Daarvoor het is het nodig dat ze een zoekvraag kunnen formuleren, trefwoorden kunnen generen, informatie kunnen beoordelen en de gevonden informatie kunnen organiseren. 
In de 21e eeuw staat er veel desinformatie op het internet. Het is daarom belangrijk dat leerlingen leren om onderscheid te maken tussen bruikbare en onbruikbare informatie.
ICT basisvaardigheden:
Basiskennis is voorwaardelijk voor het goed kunnen omgaan met ICT. Leerlingen dienen de basisbegrippen en basisfuncties van computers en computernetwerken te kennen, hardware te kunnen aansluiten en bedienen, standaard kantoortoepassingen te kunnen gebruiken en te kunnen werken met internet en softwareprogramma’s. Ook is het van belang dat leerlingen op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Communiceren:
doelgericht boodschappen kunnen overbrengen en begrijpen  
adequaat kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners  
passende communicatiemiddelen kunnen hanteren  
samenwerken:
verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen  
hulp en feedback vragen, geven en ontvangen  
een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën  
respect voor verschillen  
sociale en culturele vaardigheden
Eigen gevoelens en opvattingen kunnen benoemen en erop kunnen reflecteren  
Bewust zijn van de eigen individuele en collectieve verantwoordelijkheid in een samenleving  
Kennis hebben over cultuur en kunnen reflecteren op culturele verschillen  
Het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen  
Het (her)kennen van gedragscodes in verschillende sociale situaties  
Constructief kunnen communiceren in verschillende sociale en culturele situaties  
Respect en begrip hebben voor andere visies, uitingen, en gedragingen.
onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team  
functioneren in heterogene groepen  
effectief communiceren
effectief gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van ICT en technologie.

zelfregulering
Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten.
Opdracht 2: Jouw 21e eeuwse vaardigheden
Schrijf onderaan wat je nog moet leren om deze competentie verder te ontwikkelen en hoe jij dit kan leren.

Slide 9 - Diapositive

creatief denken:
het kennen en hanteren van creatieve technieken;  
het denken buiten gebaande paden;  
nieuwe samenhangen kunnen zien;  
het durven nemen van (verantwoorde) risico’s;  
fouten kunnen zien als leermogelijkheden; 
en een ondernemende en onderzoekende houding.
probleem oplossen
problemen signaleren, analyseren en definiëren;  
strategieën kennen en hanteren om met problemen om te gaan;  
oplossingsstrategieën genereren, analyseren en selecteren;  
patronen en modellen creëren en beargumenteerde beslissingen nemen.
 Computational thinking 
Om toekomstige problemen te kunnen oplossen, moeten leerlingen begrijpen hoe ze de huidige technologie kunnen gebruiken. 
Computational thinking bestaat uit meerdere vaardigheden. Leerlingen moeten problemen zodanig kunnen formuleren dat het mogelijk is om digitale toepassingen te gebruiken om de problemen op te lossen. Ook is het belangrijk dat leerlingen data logisch kunnen ordenen en analyseren. Daarnaast moeten leerlingen een keuze kunnen maken voor de beste stappen en bronnen om tot een oplossing te komen. Tenslotte dienen leerlingen het proces te generaliseren zodat ze dat ook bij volgende problemen kunnen toepassen. 
Het is belangrijk dat leerlingen over voldoende vertrouwen en doorzettingsvermogen beschikken om complexe problemen op te lossen. Ze ontwikkelen gaandeweg vaardigheden om met anderen te communiceren en te werken aan een gezamenlijk doel. 
Informatievaardigheden 
Deze vaardigheden hebben betrekking op het kunnen signaleren en analyseren van de informatiebehoefte. Leerlingen moeten leren om relevante informatie te kunnen zoeken, selecteren, verwerken, gebruiken en toepassen. Daarvoor het is het nodig dat ze een zoekvraag kunnen formuleren, trefwoorden kunnen generen, informatie kunnen beoordelen en de gevonden informatie kunnen organiseren. 
In de 21e eeuw staat er veel desinformatie op het internet. Het is daarom belangrijk dat leerlingen leren om onderscheid te maken tussen bruikbare en onbruikbare informatie.
ICT basisvaardigheden:
Basiskennis is voorwaardelijk voor het goed kunnen omgaan met ICT. Leerlingen dienen de basisbegrippen en basisfuncties van computers en computernetwerken te kennen, hardware te kunnen aansluiten en bedienen, standaard kantoortoepassingen te kunnen gebruiken en te kunnen werken met internet en softwareprogramma’s. Ook is het van belang dat leerlingen op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Communiceren:
doelgericht boodschappen kunnen overbrengen en begrijpen  
adequaat kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners  
passende communicatiemiddelen kunnen hanteren  
samenwerken:
verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen  
hulp en feedback vragen, geven en ontvangen  
een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën  
respect voor verschillen  
sociale en culturele vaardigheden
Eigen gevoelens en opvattingen kunnen benoemen en erop kunnen reflecteren  
Bewust zijn van de eigen individuele en collectieve verantwoordelijkheid in een samenleving  
Kennis hebben over cultuur en kunnen reflecteren op culturele verschillen  
Het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen  
Het (her)kennen van gedragscodes in verschillende sociale situaties  
Constructief kunnen communiceren in verschillende sociale en culturele situaties  
Respect en begrip hebben voor andere visies, uitingen, en gedragingen.
onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team  
functioneren in heterogene groepen  
effectief communiceren
effectief gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van ICT en technologie.

zelfregulering
Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten.
Opdracht 3: Jouw 21e eeuwse vaardigheden
Wissel uit! 
Wat hebben jullie gemeen?
Wat is anders?
Geef elkaar tips!

Slide 10 - Diapositive

creatief denken:
het kennen en hanteren van creatieve technieken;  
het denken buiten gebaande paden;  
nieuwe samenhangen kunnen zien;  
het durven nemen van (verantwoorde) risico’s;  
fouten kunnen zien als leermogelijkheden; 
en een ondernemende en onderzoekende houding.
probleem oplossen
problemen signaleren, analyseren en definiëren;  
strategieën kennen en hanteren om met problemen om te gaan;  
oplossingsstrategieën genereren, analyseren en selecteren;  
patronen en modellen creëren en beargumenteerde beslissingen nemen.
 Computational thinking 
Om toekomstige problemen te kunnen oplossen, moeten leerlingen begrijpen hoe ze de huidige technologie kunnen gebruiken. 
Computational thinking bestaat uit meerdere vaardigheden. Leerlingen moeten problemen zodanig kunnen formuleren dat het mogelijk is om digitale toepassingen te gebruiken om de problemen op te lossen. Ook is het belangrijk dat leerlingen data logisch kunnen ordenen en analyseren. Daarnaast moeten leerlingen een keuze kunnen maken voor de beste stappen en bronnen om tot een oplossing te komen. Tenslotte dienen leerlingen het proces te generaliseren zodat ze dat ook bij volgende problemen kunnen toepassen. 
Het is belangrijk dat leerlingen over voldoende vertrouwen en doorzettingsvermogen beschikken om complexe problemen op te lossen. Ze ontwikkelen gaandeweg vaardigheden om met anderen te communiceren en te werken aan een gezamenlijk doel. 
Informatievaardigheden 
Deze vaardigheden hebben betrekking op het kunnen signaleren en analyseren van de informatiebehoefte. Leerlingen moeten leren om relevante informatie te kunnen zoeken, selecteren, verwerken, gebruiken en toepassen. Daarvoor het is het nodig dat ze een zoekvraag kunnen formuleren, trefwoorden kunnen generen, informatie kunnen beoordelen en de gevonden informatie kunnen organiseren. 
In de 21e eeuw staat er veel desinformatie op het internet. Het is daarom belangrijk dat leerlingen leren om onderscheid te maken tussen bruikbare en onbruikbare informatie.
ICT basisvaardigheden:
Basiskennis is voorwaardelijk voor het goed kunnen omgaan met ICT. Leerlingen dienen de basisbegrippen en basisfuncties van computers en computernetwerken te kennen, hardware te kunnen aansluiten en bedienen, standaard kantoortoepassingen te kunnen gebruiken en te kunnen werken met internet en softwareprogramma’s. Ook is het van belang dat leerlingen op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Communiceren:
doelgericht boodschappen kunnen overbrengen en begrijpen  
adequaat kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties en communicatiepartners  
passende communicatiemiddelen kunnen hanteren  
samenwerken:
verschillende rollen bij jezelf en anderen (h)erkennen  
hulp en feedback vragen, geven en ontvangen  
een positieve en open houding ten aanzien van andere ideeën  
respect voor verschillen  
sociale en culturele vaardigheden
Eigen gevoelens en opvattingen kunnen benoemen en erop kunnen reflecteren  
Bewust zijn van de eigen individuele en collectieve verantwoordelijkheid in een samenleving  
Kennis hebben over cultuur en kunnen reflecteren op culturele verschillen  
Het tonen van inlevingsvermogen en belangstelling voor anderen  
Het (her)kennen van gedragscodes in verschillende sociale situaties  
Constructief kunnen communiceren in verschillende sociale en culturele situaties  
Respect en begrip hebben voor andere visies, uitingen, en gedragingen.
onderhandelen en afspraken maken met anderen in een team  
functioneren in heterogene groepen  
effectief communiceren
effectief gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van ICT en technologie.

zelfregulering
Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten.
Evaluatie
Welke vijf 21e-eeuwse vaardigheden wil jij voor jouw beroep verder ontwikkelen? 
1. 
2. 
3. 
4. 
5.  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik op de les
Je kunt 21e-eeuwse vaardigheden benoemen  
Je weet welke van deze vaardigheden je nog moet ontwikkelen voor jouw toekomstige beroep  



Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions