woorden met -ctie en woorden met -tie
1 / 36
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
schrijf het woord op!
Slide 23 - Question ouverte
Welke woorden zijn goed gespeld?
A
inspecteren, intergreren
B
inspecteren, integreren
Slide 24 - Quiz
Welke woorden zijn goed gespeld?
A
concureren, administreren
B
concurreren, administreren
Slide 25 - Quiz
Welke woorden zijn goed gespeld?
A
inspectie, interpunktie
B
inspectie, interpunctie
Slide 26 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 27 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 28 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 29 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 30 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 31 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 32 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 33 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 34 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 35 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
