Nieuws en sociale media p3

Lessenserie periode 3: Nieuws
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lessenserie periode 3: Nieuws

Slide 1 - Diapositive

Lees in stilte in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Inhoud komende periode:
  1. Je leert wat nieuws is en hoe dat bepaald wordt;
  2. wat algoritmes zijn en hoe je nepnieuws kunt herkennen;
  3. welke verschillende soorten tekstdoelen en teksten er zijn;
  4. je oefent met schrijven en gaat een nepartikel schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Wat heb je elke les nodig?
  1. Je leesboek (start 10 minuten lezen)
  2. Een schrift en etui
  3. Een opgeladen laptop (niet elke les, de docent zegt wanneer je je laptop mag pakken) 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Tekstdoelen en -soorten
Tekstdoel bij lezen
Als je een tekst leest, moet je bedenken wat het doel van de schrijver was. Wil de schrijver bijvoorbeeld alleen informatie geven, of wil hij je ook ergens van overtuigen?
Tekstdoel bij schrijven
Als je een tekst schrijft, moet je van tevoren bedenken wat je wilt bereiken. Als je iemand instructies geeft, ziet je tekst er heel anders uit dan wanneer je iemand wilt overtuigen.
Er zijn vijf tekstdoelen:
Informeren: je geeft informatie.
Instructies geven: je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.
Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening, dus het tekstdoel is overtuigen.
Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.
Amuseren of ontroeren: je wil bij de lezer emoties oproepen.
Er zijn vijf tekstsoorten, die horen bij de tekstdoelen:
Een informatieve tekst, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een artikel.
Een instructie, bijvoorbeeld een kookboek of een schoolboek.
Een overtuigende tekst, bijvoorbeeld een recensie of een betoog in de krant.
Een activerende tekst, bijvoorbeeld een advertentie of een poster tegen pesten.
Een amuserende of emotieve tekst, bijvoorbeeld een stripverhaal of gedicht.




Slide 7 - Diapositive

Er zijn vijf tekstdoelen:

1.  Informeren: je geeft informatie.
2. Instructies geven: je legt stap voor stap uit hoe iets moet gebeuren.
3. Overtuigen: je wil je mening geven en meestal geef je dan ook argumenten. Met argumenten probeer je de lezer te overtuigen van je mening, dus het tekstdoel is overtuigen.
4. Activeren: je wil dat de lezer iets doet of juist niet doet.
5. Amuseren of ontroeren: je wil bij de lezer emoties oproepen.
Er zijn vijf tekstsoorten, die horen bij de tekstdoelen:

1. een informatieve tekst, bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een artikel;
2. een instructieve tekst, bijvoorbeeld een kookboek of een schoolboek;
3. een overtuigende tekst, bijvoorbeeld een recensie of een betoog in de krant;
4. een activerende tekst, bijvoorbeeld een advertentie of een poster tegen pesten;
5. een amuserende of emotieve tekst, bijvoorbeeld een stripverhaal of gedicht.




Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive