2B2 Herhaling Chap3 voca A+ B zinnen + Gram

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

programme

programme d'aujourd'hui

Focusleren 

répétition voc A & B + gram

regarder

Le but du cours: 

Objectif du cours:

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste informatie uit een film begrijpen

Hoe leer ik de woorden?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
le pantalon

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
le magasin

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
comme

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
devant

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
ça dépend

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
de hoed

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
uitgeven

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
kopen

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
de trui

Denk je aan het lidwoord?

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Tu fais quelle ...?

1. baskets
2. robe
3. taille
4. copine

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Il coute ...?

1. propre
2. combien
3. bientôt
4. et toi

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): Qu'est-ce qu'il ...?

1. possible
2. combien
3. acheter
4. aime

acheter kan hier niet omdat het de volledige werkwoord is en in de zin heb je een hij-vorm nodig (achète)

Wat zijn de 4 vormen van het aanwijzend v.n.w. in het Frans?

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): la mode

1. ce mode
2. ces mode
3. cet mode
4. cette mode

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): les chaussures

1. ce chaussures
2. ces chaussures
3. cet chaussures
4. cette chaussures

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): le T-shirt

1. ce T-shirt
2. ces T-shirt
3. cet T-shirt
4. cette T-shirt

copain

blague

ados

hôtel

jupe

ce

cet

cette

ces

Sleep de juiste vorm van het aanwijzend v.n.w. (in het blauw) op een zelfstandig n.w. (in het rood). 

Let op: er is een aanwijzend v.n.w. dat 2 keer gebruikt wordt.

Choisis le bon mot (kies het juiste woord): l'objet (m)

1. ce objet
2. ces objet
3. cet objet
4. cette objet

Les phrases-clés

Tip: Leer ze uit jouw hoofd (ook schrijven).

Let op: welk woord zou jij kunnen veranderen in de zin?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
D'accord! On y va!

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
Qu'est-ce que tu veux acheter?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
Qu'est-ce qu'il aime porter?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Dat is niet duur.

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Wat wil je kopen?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Gaan we dit weekend naar de stad?

Denk je aan het lidwoord?

Controleer jouw antwoorden.

Maak aantekeningen: wat is goed gegaan? Wat vond je lastig? Wat moet je nog leren? 

Stel vragen aan de docent.

Le Bilan

Ga naar de methode online.

Zoek chap 3 / Bilan

Maak vragen 2+3+4

Les devoirs à la maison

Herhaal: Chap 3: 

- vocabulaire ABEF

- zinnen CG

- grammaire DH

-  (Gebruik Slim Stampen online)