Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Gaswisseling en uitwisseling
De nieren
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Vragen
Nabespreken
Huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?
Slide 3 - Question ouverte
Leerdoelen
Je kunt de bouw, werking en functie van de nieren en de urinewegen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren (homeostase).
Slide 4 - Diapositive
De bouw van de nieren
Slide 5 - Diapositive
De vorming van voorurine
De diameter van de afvoerende arteriolen is kleiner dan die van de aanvoerende arteriolen. --> bloedruk hoog --> bloedplasma wordt in de nierkapsels geperst. (ultrafiltratie)
Slide 6 - Diapositive
Van voorurine naar urine
Slide 7 - Diapositive
Regeling van de osmotische waarde van het interne milieu
Slide 8 - Diapositive
Regeling van de pH van het interne milieu
Slide 9 - Diapositive
Welke letter geeft de nieren aan?
A
C
B
D
C
E
D
F
Slide 10 - Quiz
De vloeistof die uit het bloed in het kapsel van Bowman komt
A
is geconcentreerde urine
B
is bloedplasma zonder plasma-eiwitten
C
bevat geen glucose
D
bestaat voornamelijk uit voor het lichaam onbruikbare stoffen
Slide 11 - Quiz
Waar in het nefron is de osmotische waarde het hoogst?
A
kluwen van haarvaten
B
nierbekken
C
nierkanaaltje
D
verzamelbuisje
Slide 12 - Quiz
Indien onder bepaalde omstandigheden de osmotische waarde van het bloedplasma bij een mens daalt:
A
Blijft de hypofyse evenveel ADH afscheiden
B
Scheidt de hypofyse meer ADH af
C
Scheidt de hypofyse minder ADH af
Slide 13 - Quiz
In welk gedeelte van een nefron (niereenheid) wordt ervoor gezorgd dat een mens zo veel mogelijk water uit de voorurine terugresorbeerde, zodat hij slechts kleine hoeveelheden urine produceerde?
A
In de Lis van Henle
B
In het kapsel van Bowman
C
In de glomerulus
D
In de glomerulus
Slide 14 - Quiz
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).
De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken.
Via de achterkwab komt ADH in het bloed.
ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.
De osmotische waarde van het bloed daalt.
Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.
De hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.
Slide 15 - Question de remorquage
Hongeroedeem wordt veroorzaakt door een tekort aan eiwitten in het voedsel. De weefsels zwellen op door ophoping van weefselvloeistof. Produceren de nieren bij iemand met hongeroedeem meer of minder voorurine dan normaal en waardoor wordt dat veroorzaakt?
A
Meer, doordat de osmotische waarde van eiwitten in het bloed zo laag is
B
Minder, doordat de eiwitten in het bloed meer water uit de voorurine in het nierkapseltje halen
C
Minder, doordat de nierkanaaltjes meer water terugresorberen om de osmotische waarde niet te veel te laten stijgen
D
Minder, doordat er minder energie is voor de actieve terugresorptie
Slide 16 - Quiz
EPO wordt gemaakt in de nieren: via welke weg verlaat EPO de nieren om in het beenmerg effect te hebben?
A
via de nieraders
B
via de nierslagaders
C
via het nierbekken
D
via de urineleiders
Slide 17 - Quiz
Nabespreken
Je kunt de bouw, werking en functie van de nieren en de urinewegen beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de nieren (homeostase).