blok 2 - les 2

• vlog uitleg 
  
• vlog oefenen 
• kloktijden
  
• zelfstandig werken (huiswerk, verbuga / classroom, spel)

Le but: à la fin de ce cours:

• weet ik wat de vlog precies inhoud
• heb ik gewerkt aan een script
• kan ik vertellen hoe laat het is in het Frans

Vlog: interview 

1. duur vlog is 2 minuten

2. Vertel wat je hobby / lievelingssport is.

3. Vertel wanneer je begonnen bent met je hobby/sport.

4. Geef aan wat voor materiaal je nodig hebt.

5. Vertel waar je je hobby / sport uitoefent.

6. Vertel iets over hoe vaak je je hobby / sport doet en wanneer.

7. Leg uit waarom je deze hobby/ sport zo leuk vindt.

8. Vertel met wie je je hobby/ sport beoefent.

Page 70

J'aime... 

le ski, le hockey

l'équitation

l'athlétisme

la danse

le cyclisme

le VTT

le skate

la natation

le volley

le badminton

le hand-ball

J'aime... 

le cinéma

le shopping

chanter

les voyages

les dessins

la peinture

les jeux

Schrijf op in je schrift!

Quel est ton sport préféré?

Antwoord in een hele zin in het Frans

Quel est ton sport préféré?

Mon sport préféré est le/la/l'

Tu fais (de genoemde sport) depuis quand?

Maak een eigen antwoord

Tu fais (de genoemde sport) depuis quand?

Je fais du (je joue au) foot/ hockey/

Je fais de l'athlétisme

Je joue au théâtre/drame

Depuis l'âge de .. ans

Il faut quel matériel pour faire ce sport?

Il faut quel matériel pour faire ce sport?

Il faut .... une crosse de hockey, un ballon (de foot)

Exercice 3 page 53 (teamsporten, tennis)

Exercice 3

la crosse de hockey  - de hockeystick

le casque - de helm

les chaussures à crampons - de voetbalschoenen, schoenen met noppen

le filet - het net

la ligne - de lijn

le maillot de bain -  het zwempak

le protège-dents - het bit, de gebitsbeschermer

le protège-tibia - de scheenbeschermer

la raquette - het racket

le short de korte broek, het short

Verbindingswoorden

et - en

aussi - ook

parce que - omdat

mais - maar

parfois - soms

souvent - vaak

Tu t'entraines souvent?

Non, je m'entraine une fois par semaine

Oui, je m'entraine deux-trois fois par semaine

Je m'entraine le lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi, dimanche.

J'ai un match le ....(jour)

et, aussi

parfois

souvent

Afgelopen week: Maak een zin voor jezelf

Tu fais quel sport?

Combien de fois par semaine?

Quand? quel jour? À quelle heure?

- 

Doel: Ik ken de kloktijden in het Frans

les heures

Quelle heure est-il?

Il est ...

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is 3 uur

Welke tijd is correct gespeld?

1. Il est trois heure et demie.
2. Il est trois heures et demi.
3. Il est trois heures et demie.
4. Il est trois heurs et demie.

Vertaal de kloktijd in het Nederlands:
minuit moins le quart

Vertaal de kloktijd in het Frans:
kwart over vijf

Vertaal de kloktijd in het Frans:
Het is half 8.

Verbuga of jeu de l'oie?

- werkwoorden oefenen

- huiswerk maken

- woorden leren