V4 3.1 deel 2 20240306

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Welkom !

Vorige keer: eerste deel van hoofdstuk 3.1

Sleep de juiste krachten naar de situatie

Een doos staat stil op tafel

zwaartekracht

veerkracht

spankracht

normaalkracht

Sleep de juiste krachten naar de situatie

Een lamp hangt aan een touw

zwaartekracht

veerkracht

spankracht

normaalkracht

Vorige keer:

4 krachten besproken

kracht als vector

opdrachten 3, 4, 5 opgegeven

meer uitleg nodig?

Hoe gingen opdrachten 3, 4, 5?

1. het ging prima
2. ik heb wel een paar vragen
3. ik begreep het eigenlijk niet zo goed
4. ik heb het niet gemaakt :(

keuze

A --> doorgaan met nieuwe stof

B --> doorgaan later op terugkomen

C --> extra uitleg + voordoen + werken aan 6 en 7 (eerst theorie lezen over weerstandskrachten)

Theorie - Kracht

• Kracht is de verklaring van newton voor beweging. Het is een abstract begrip; je kan het niet zien, maar wel de gevolgen
  
• Een kracht wordt uitgeoefend van een voorwerp op een ander voorwerp

Kracht als vector

1. Kracht als vector
   3 eigenschappen: aangrijpingspunt, grootte & richting

Kracht als vector

De eigenschappen van de vector vertellen iets over de kracht: welke richting, grootte en aangrijpingspunt heeft de kracht?

krachten --> werken met krachtenschaal

Welke kracht is het grootst?

1. FA
2. FB
3. FC
4. ze zijn even groot

Door welke kracht valt het blok om?

1. FA
2. FB
3. FA en FB
4. FC

Soorten krachten

1. zwaartekracht
2. normaalkracht
3. spankracht
4. veerkracht 

1. Zwaartekracht

• Zwaartekracht is de kracht die ervoor zorgt dat voorwerpen omlaag vallen
• Fz = m * g
• het aangrijpingspunt van de zwaartekracht heet het massamiddelpunt; de richting is altijd omlaag 

2. Normaalkracht         voorbeeld:

• De normaalkracht is de kracht die ervoor zorgt dat je niet door de grond zakt!
  
• Deze is dus even groot als de Zwaartekracht!
• Richting --> altijd loodrecht op de oppervlakte!

2. Normaalkracht

• De normaalkracht is de kracht die ervoor zorgt dat je niet door de grond zakt!
  
• Deze is dus even groot als de Zwaartekracht!
• Richting --> altijd loodrecht op de oppervlakte!

Hoe groot is de normaalkracht op ons boek van 500 gram?

1. 4,905 N
2. 500 N
3. 4,91 N
4. 4,91 * 10^3 N

3. spankracht

• Spankracht is de kracht in een gespannen touw
• De richting is altijd hetzelfde als het touw zelf; het aangrijpingspunt is waar het touw vast zit.

4. veerkracht

• Een (spiraal)veer heeft een eigen kracht: de veerkracht
• Als de veer wordt ingedrukt, gaat deze terugduwen; dit is de veerkracht
• De richting is dus altijd tegengesteld aan de kracht die erop duwt of trekt
• Fv = C * u

Wrijvingskrachten

• in een fiets zitten wel drie weerstandskrachten: dit zijn krachten die altijd tegenwerken
  
• schuifwrijvingskracht is als twee oppervlakten langs elkaar schuiven (remblokjes)
  
• luchtweerstandskracht komt door de lucht
  
• rolweerstandskracht komt door het wiel
  

Schuifwrijvingskracht

(demo)

Schuifwrijvingskracht

F​w,schuif,max​​=f⋅F​N​​

• f is de wrijvingscoëfficient
• F_N is de normaalkracht

Rolweerstandskracht

• is meestal constant (dus onafhankelijk van je snelheid)
  
• is wel afhankelijk van: het type band, de bandenspanning (druk) en de ondergrond

Luchtweerstandskracht

F​w,lucht​​=​2​​1​​ρ⋅C​W​​⋅A⋅v​2​​

• rho --> dichtheid van de lucht
• Cw --> luchtweerstandscoëfficient (stroomlijn)
• A --> frontale oppervlakte
• v --> snelheid

Opdracht

Maak: opdrachten 3, 4, 5, 6, 7 op pagina 119

Werkvorm: zelfstandig, tijd

Klaar? ....