Naamvallen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Vertaal de zinnen: Ik ga met mijn broer, mijn zus, mijn kind, mijn vrienden naar de stad.

1e naamval

4e naamval

3e naamval

meewerkend voorwerp

onderwerp

lijdend voorwerp

der-Gruppe	M	V	Onz.	MV.
1e	Der	die	das	die
3e	dem	der	dem	den +-n
4e	den	die	das	die

der-gruppe: dies-, jed-, welch-,.....

ein-Gruppe	M	V	Onz.	MV
1e	ein	eine	ein	keine
3e	einem	einer	einem	keinen +-n
4e	einen	eine	ein	keine

ein-Gruppe: mein-, dein-, sein-,......

Wat valt op aan het schema?

1. Staat er een voorzetsel in, ja-> 3e of 4e naamval?

Nee->

1. Heb ik te maken met onderwerp, meewerkend voorwerp of lijdend voorwerp ?
2. Is het zelfstandignaamwoord mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?

Ich habe ein.... Auto (s) gestohlen

1. ein
2. einen
3. einem
4. eine

Ontleden en invullen

Mijn zus geeft mijn moeder een cadeau. 

- Mein.... Schwester gibt mein.... Mutter ein.... Geschenk.

 Ik ga op vakantie met mijn vrienden. 

- Ich fahre mit mein.... Freunde.... in die Ferien. 

Ich sehe d... Mann.

1. dem
2. der
3. den

D... Kind lacht.

1. das
2. den
3. dem
4. der

Er schreibt sein... Freund.

1. seinem
2. seinen
3. seiner
4. sein

Ich gehe mit .... Bruder ins Kino.

1. seinem
2. seinen
3. seiner
4. sein

Ich gab mein... Schwester ein Buch.

1. meine
2. meinem
3. meiner
4. meinen

Mit dies... Kinder... (Mv) spielt mein... Bruder.

1. diesem Kinder meinen
2. diesen Kindern mein
3. diesem Kindern mein
4. diesen Kindern meinen

Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).

1. meine, einen
2. meiner, einen
3. meiner, einem
4. meine, einem

Sie schenkt ihr... Schwester Blumen

1. ihrer
2. ihre
3. ihrem
4. ihren

D... Mann liest d... Buch.

1. der, dem
2. den, das
3. der, den
4. der, das

Geef aan de hand van de emoji's aan, hoe moeilijk of makkelijk je de grammatica vindt.

😒🙁😐🙂😃

Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?

Wat zijn de lidwoorden in het Duits?