1 Goede start: leestekens

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

START



- weet je nog hoe je leestekens moet gebruiken?



taalverzorging
spelling

Slide 2 - Diapositive

LEESTEKENS
Je stelt een vraag als je iets wilt weten. 
Bijvoorbeeld: Hoe laat kom je me ophalen? Wat kost die trui? Wat vind je van die film?

Als je een vraag stelt, gaat je stem aan het einde van de zin een beetje omhoog.

Slide 3 - Diapositive

LEESTEKENS
Achter een vraag zet je een vraagteken (?).
Achter een gewone zin zet je een punt (.).
Bij een gebod (Ga weg!) of een zin met extra nadruk (Dat is leuk!) komt een uitroepteken (!).

Een punt, een vraagteken en een uitroepteken zijn leestekens.

Slide 4 - Diapositive

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Heeft Alex al lang een nieuwe fiets?
B
Heeft Alex al lang een nieuwe fiets!
C
Heeft Alex al lang een nieuwe fiets.

Slide 5 - Quiz

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad?
B
Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad!
C
Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad.

Slide 6 - Quiz

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar?
B
Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar!
C
Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar.

Slide 7 - Quiz

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon?
B
Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon!
C
Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon.

Slide 8 - Quiz

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Ruim je tennisspullen op?
B
Ruim je tennisspullen op!
C
Ruim je tennisspullen op.

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat het leesteken goed?
A
Sinds wanneer zit Zora op tennisles?
B
Sinds wanneer zit Zora op tennisles!
C
Sinds wanneer zit Zora op tennisles.

Slide 10 - Quiz

START



- je weet hoe je leestekens moet gebruiken



taalverzorging
spelling

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive