Verkeersborden FLEX

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 7

Thema Vervoer

Verkeersborden

Er zijn vijf verschillende soorten verkeersborden:

1. Je mag hier niet … borden (rond met een rode rand)
   
2. Je moet hier … borden (rond en blauw)
   
3. Pas op … borden (driehoekig met een rode rand)
4. Kijk, hier is … borden (vierkant óf rechthoekig en blauw)
5. Voorrangsborden (geen vaste kleur of vorm)

1.

1. Huppelen is niet toegestaan
2. Je mag hier niet alleen over straat
3. Kijk uit voor gevaarlijke mannen
4. Je mag hier niet lopen

2.

1. Je mag hier niet op een paard zitten
2. Het ruiterpad houdt hier op.

3.

1. Je moet hier de richting van de pijlen volgen.
2. Je moet hier draaien
3. Je moet hier omkeren

4.

1. Je mag hier niet parkeren
2. Je mag hier niet stil staan.
3. Je mag hier niet autorijden

5.

1. Je moet hier lopen (voetpad)
2. Je moet hier met een volwassene lopen
3. Je moet hier hand in hand lopen

6.

1. Let op douane
2. Je mag de straat niet van deze kant inrijden
3. Verboden in te rijden

7.

1. Je moet hier links of rechtsaf als je fietst.
2. Je moet hier links afslaan als je fietst.
3. Je moet hier rechts afslaan als je fietst.
4. Je moet hier rechtdoor als je fietst.

8.

1. Je moet hier fietsen
2. Hier mag je niet brommen/ fietsen
3. Je mag hier je fiets of brommer plaatsen
4. Geen idee

9

1. Je mag hier niet aan twee kanten rijden
2. Je mag hier niet links rijden.
3. Je mag niet verder fietsen als er iemand aankomt

10.

1. Deze voertuigen mogen hier niet rijden
2. Kijk uit voor.......
3. Je mag hier niet Fietsen (ook brommers en tractoren niet)

11.

1. Let op! verkeer van rechts.
2. Verplichte rijrichting naar rechts.

12.

1. Einde voorrangsweg
2. Nu moet ik oppassen. Rechts heeft voorrang
3. Voorrangsweg
4. Spoorweg overgang

13.

1. Let op het overige verkeer
2. Je nadert een voorrangsweg.
3. Het verkeer van links en rechts heeft voorrang
4. Hier mag je niet verder rijden

14. Hoe ziet een 'Kijk hier is... bord' eruit?

1. Rond met een rode rand
2. Rond en blauw
3. Driehoekig met een rode rand
4. Vierkant of rechthoekig en blauw

15.

1. Je mag hier niet...
2. Je moet hier...
3. Pas op...
4. Kijk hier is...

16. Hoe ziet een 'Je moet hier bord' eruit?

1. Rond met een rode rand
2. Rond en blauw
3. Driehoekig met een rode rand
4. Vierkant of rechthoekig en blauw

17.

1. Je mag hier niet...
2. Je moet hier...
3. Pas op...
4. Kijk hier is...

18. Hoe ziet een 'Je mag hier niet bord' eruit?

1. Rond met een rode rand
2. Rond en blauw
3. Driehoekig met een rode rand
4. Vierkant of rechthoekig en blauw

19.

1. Je mag hier niet...
2. Je moet hier...
3. Pas op...
4. Kijk hier is...

20. Hoe ziet een 'Pas op bord' eruit?

1. Rond met een rode rand
2. Rond en blauw
3. Driehoekig met een rode rand
4. Vierkant of rechthoekig en blauw

21.

1. Je mag hier niet...
2. Je moet hier...
3. Pas op...
4. Kijk hier is...

22.

1. Je komt in de buurt van een vliegveld
2. Hier kunnen raketten opstijgen
3. Jij rijdt op een voorrangsweg en moet voorrang krijgen
4. Kijk uit voor verkeer van rechts en links

23.

1. Fiets rustig door en als er niets aankomt mag je door
2. Je MOET hier stoppen
3. Dit bord geldt niet voor fietsers

24.

1. Vanaf hier de straat in rijden
2. Kijk, hier is een eenrichtingsstraat
3. Je moet hier in rijden
4. Kijk, hier omhoog

25.

1. kijk, hier is een doorgang waar jij eerst mag
2. Kijk goed om je heen voordat je verder gaat
3. Kijk, hier mag je voor en achteruit.
4. kijk, hier kan verkeer tegemoet komen rijden