H2 Samen met het buitenland 2.1 Over de grens (Plein M 4e editie) Deel 1

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 2: Samen met het buitenland

2.1 Over de grens
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij economie!

Hoofdstuk 2: Samen met het buitenland

2.1 Over de grens

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?

  • Inleiding Hoofdstuk 2: Samen met het buitenland
  • Theorie 2.1 Over de grens Deel 1
  • Zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

2.1 Over de grens
Lesdoelen:

Aan het einde van de les:


  • kun je uitleggen waarom bedrijven producten naar het buitenland exporteren
  • kun je uitleggen waarom we producten uit andere landen importeren

Slide 4 - Diapositive

Verkopen aan het buitenland
Nederland verkoopt veel kaas aan het buitenland.

Dit verkopen aan het buitenland                                                                                    noem je export of uitvoer


Export: Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland.



Slide 5 - Diapositive

Kopen uit het buitenland
Nederland koopt ook goederen en diensten in het buitenland. Dit is: import of invoer

Redenen voor import:
  • producten in het buitenland worden goedkoper geproduceerd,
  • producten hebben een betere kwaliteit,
  • grondstoffen komen in ons land niet voor, bepaalde landbouwproducten kunnen in Nederland niet groeien,
  • consumenten willen meer keuze hebben uit producten en merken.

Import: Het inkopen van goederen of diensten uit het buitenland

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 7 op bladzijde 42 t/m 44. Je mag overleggen. 
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 7 - Diapositive

Opgave 1 blz 42: Vul in

Het product in ........ koopt Nederland in het buitenland.
A
Bron 1
B
Bron 2

Slide 8 - Quiz

Opgave 1 blz 42: Vul in

Het product in bron 1 / bron 2 verkoopt Nederland aan het buitenland.
A
Bron 1
B
Bron 2

Slide 9 - Quiz

Opgave 2a blz 43:

Noteer een ander woord voor export.

Slide 10 - Question ouverte

Opgave 2b blz 43: Vul in

Bij export worden goederen en diensten.......aan het buitenland.
A
verkocht
B
gekocht

Slide 11 - Quiz

Opgave 4a blz 48:

Wat is import?

Slide 12 - Question ouverte

Opgave 5b blz 44:

Kruis twee producten aan die Nederland importeert omdat die in andere landen goedkoper gemaakt worden.
A
aardappelen
B
melkproducten
C
kleding
D
schoenen

Slide 13 - Quiz

Opgave 6a blz 44:

Welke afbeelding hoor bij welke reden?

Afbeelding 1
A
grondstof komt in Nederland niet voor
B
meer keuze uit producten
C
product groeit niet in het Nederlandse klimaat

Slide 14 - Quiz

Opgave 6b blz 44:

Welke afbeelding hoor bij welke reden?

Afbeelding 2
A
grondstof komt in Nederland niet voor
B
meer keuze uit producten
C
product groeit niet in het Nederlandse klimaat

Slide 15 - Quiz

Opgave 6c blz 44:

Welke afbeelding hoor bij welke reden?

Afbeelding 3
A
grondstof komt in Nederland niet voor
B
meer keuze uit producten
C
product groeit niet in het Nederlandse klimaat

Slide 16 - Quiz

Opgave 7a blz 44:

Gaan de volgende zinnen over export of import?

Een groot deel van de Nederlandse kaas gaat naar Duitsland.
A
export
B
import

Slide 17 - Quiz

Opgave 7b blz 44:

Gaan de volgende zinnen over export of import?

Een Nederlands bedrijf koopt 5.000 tablets in China.

A
export
B
import

Slide 18 - Quiz

Opgave 7c blz 44:

Gaan de volgende zinnen over export of import?

Een fastfoodketen in Nederland koopt rundvlees in Argentinië.

A
export
B
import

Slide 19 - Quiz

Opgave 7d blz 44:

Gaan de volgende zinnen over export of import?

Nederlandse bedrijven verkopen voor miljarden euro’s groente aan Italië.

A
export
B
import

Slide 20 - Quiz

Afsluiting 2.1
Lesdoelen:

Nu:

  • kun je uitleggen waarom bedrijven producten naar het buitenland exporteren.√
  • kun je uitleggen waarom we producten uit andere landen importeren.√

Slide 21 - Diapositive