nieuwsbegrip week 48 A

Sinterklaassnoep
We leren wat weetjes zijn
We kunnen verschillende soorten Sinterklaassnoep opnoemen.
We leren wat een inleiding, kern en slot is
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Sinterklaassnoep
We leren wat weetjes zijn
We kunnen verschillende soorten Sinterklaassnoep opnoemen.
We leren wat een inleiding, kern en slot is

Slide 1 - Diapositive

Sinterklaassnoep
We gaan op zoek naar de 

INLEIDING
het verhaal
HET SLOT

Slide 2 - Diapositive

De juf leest voor
Jullie lezen mee en markeren woorden voor snoep en getallen

Slide 3 - Diapositive

Sinterklaassnoep
Welke hoort er NIET bij?
A
marsepein
B
speculaas
C
kruidnoten
D
chocoladebroodje

Slide 4 - Quiz

Weetje:
welk weetje is waar?
A
Sinterklaassnoep is een traditie
B
kruidnoten en pepernoten zijn hetzelfde
C
sintcadeautjes werden verstopt onder een boom
D
marsepein is gemaakt van chocolade

Slide 5 - Quiz

dit weet ik over
chocoladeletters

Slide 6 - Carte mentale


WAAR of NIETWAAR?
Vroeger maakten verliefde mensen een speculaaspop voor hun schatje rond sinterklaastijd.
Betekenis 'topsport'
top·sport (de; v(m))
1. sport op het hoogste niveau
(Bron: Van Dale)

Slide 7 - Sondage

Dit kan ik vertellen over chocoladeletters

Slide 8 - Question ouverte

Marsepein is gemaakt van                                           

Als je verliefd was op iemand, gaf je

500 jaar geleden kregen de kinderen al

In de middeleeuwen waren er letters van 
brood
deeg
een speculaaspop
amandel en suiker
pepernoten

Slide 9 - Question de remorquage

De titel is
SINTERKLAASSNOEP.
Welke titel zou nog meer passen?
A
chocolade en marsepein waren vroeger duur
B
Sinterklaasfeest
C
Sinterklaassnoep bestaat al eeuwenlang

Slide 10 - Quiz

Regel 12-13: RUIM 300 jaar geleden waren die kruiden voor het eerst in NL te krijgen. Wat betekent RUIM?
A
Iets meer dan
B
Korter dan
C
Precies

Slide 11 - Quiz

R 26: En ZE zijn niet meer weg te denken bij het Sinterklaasfeest. Waarnaar verwijst ZE?
A
Letters van brooddeeg (r22-23)
B
iedereen (r24)
C
chocoladeletters (r25)

Slide 12 - Quiz

Weetjes uit de tekst

Slide 13 - Carte mentale

We kijken naar het filmpje van Nieuwsbegrip

Slide 14 - Diapositive

We lezen de tekst nog een keer in tweetallen.
De juf vertelt met wie.
Je mag zitten waar je wilt in de klas.

Slide 15 - Diapositive

Wat hoort bij elkaar? 
Als dit heel bleef, wat de ander ook verliefd op jou
Ik was vroeger heel duur
speculaaspop
marsepein

Slide 16 - Question de remorquage

Dit heb ik geleerd.
En "niks" mag niet :)

Slide 17 - Question ouverte

We ruimen alles netjes op

Slide 18 - Diapositive