Oefentoets OP1

oefentoets
 Oefentoets ontwikkelingspsychologie

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

oefentoets
 Oefentoets ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Diapositive

Noem 2 reflexen van een baby

Slide 2 - Question ouverte

Wat is realistisch denken?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is logisch denken?
timer
3:00

Slide 4 - Question ouverte

Abstract denken is:
A
Denken over zaken die niet direct waarneembaar zijn
B
kritisch denken
C
kunnen ordenen
D
het goede antwoord staat er niet tussen.

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van abstract denken

Slide 6 - Carte mentale

Beschrijf waar het begrip cognitieve ontwikkeling over gaat.

Slide 7 - Question ouverte

Beschrijf waar het begrip lichamelijke/ motorische ontwikkeling over gaat

Slide 8 - Question ouverte

Ben houd niet van spelletjes spelen met de klas. Hij doet wel mee in de pauze. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling

Slide 9 - Quiz

Amy moet een verhaal schrijven over wat zij het liefst in haar vrije tijd doet. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling

Slide 10 - Quiz

Ahmed (10) zit op school te huilen, hij zegt: “…maar dat kan ik helemaal niet, mijn ouders zeggen dat ik niet goed ben in bouwen”.
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

Kim (9) haar handschrift is onleesbaar. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling

Slide 12 - Quiz

Adam kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met basketbal en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Op welk(e) ontwikkelingsgebied(en) heeft hij problemen?
A
cognitieve ontwikkelingsgebied
B
sociale ontwikkelingsgebied
C
emotionele ontwikkelingsgebied
D
sociale en emotionele ontwikkelingsgebied

Slide 13 - Quiz

Hassan (8) kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met hockey en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Welk advies zou jij aan zijn vader geven?

Slide 14 - Question ouverte

Welke vier voorwaarden om de ontwikkeling van een kind te stimuleren?

Slide 15 - Question ouverte

Een kind leert omdat hij eraan toe is, oefening speelt een minder grote rol dan rijping. Welke vormen van leren zijn er. Er zijn meerdere antwoorden goed

A
herhalingsleren
B
ervaringsleren
C
imiterend leren
D
belonen en straffen

Slide 16 - Quiz

Interne factor
externe factor
aangeboren aandoening
gezin
sportief talent
opgroeien in armoede
normen en waarden

Slide 17 - Question de remorquage

Als een baby ongeveer 3 maanden oud is, start de ontwikkeling van de afstemming tussen ogen en handen. Dit heet

Slide 18 - Question ouverte

Peuters kennen aan levenloze dingen menselijke eigenschappen toe. Deze manier van denken heet

Slide 19 - Question ouverte

Wat is exploratiedrang bij een peuter?

Slide 20 - Question ouverte

Ervaringsleren
herhalingsleren
imiterend leren
fietsen
omgaan met conflicten
omgaan met zakgeld

Slide 21 - Question de remorquage

Een kind leert omdat hij eraan toe is, oefening speelt een minder grote rol dan rijping. Noem 3 manieren van leren

Slide 22 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van groepsdruk

Slide 23 - Carte mentale

Conformisme is jezelf aanpassen aan de groep
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Een voorbeeld van imitatiespel is?
A
vader en moedertje spelen
B
een toren bouwen
C
een koprol oefenen

Slide 25 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat het begrip objectpermanentie is

Slide 26 - Question ouverte