Werk (1)

• stage
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2
• Leerroute 3
• Leerroute 4

Werken

Aan het einde van de les: 

- Weet je hoe je iemand op je werk (stage) begroet als je binnenkomt.

- Weet je wanneer je wel naar je werk/ stage kunt en wanneer niet.

Hoe begroet je iemand op je werk?

Wat kan je wel zeggen/doen als je op je werk/stage komt?

1. High five geven
2. 'Goedemorgen meneer (of mevrouw)' zeggen
3. 'Yo yo Bro' zeggen
4. Hand geven bij binnenkomst

Wees op tijd op je stage/werk

Kun je zo op je werk/stage binnenkomen? (kopieer de link)

https://www.youtube.com/shorts/D8C7vqYLao8

Kun je zo op je werk/stage binnenkomen? (kopieer de link)

https://www.youtube.com/shorts/_wDhXN5yW3c

werknemersvaardigheden omgangsvormen

Noem een aantal voorbeelden hoe je netjes bij je stage/werk binnenkomt en hoe je je gedraagt.

Opdracht: Speel het uit

Speel nu in de klas na hoe je op je werk/stage binnenkomt. 

- bedenk een werkplek waar het zich afspeelt 

- bedenk de sketch (werknemer/werkgever of werknemer/werknemer etc)

- gebruik meubels/materiaal (tafel/stoel, laptop, papieren, verkleedkleren)

- Gebruik de voorbeelden en filmpjes die je eerder hebt gezien, hoe je netjes binnenkomt.

Wanneer kun je wel naar werk/ stage en wanneer niet.

Keelpijn, koorts, griep

1. ja, wel naar het werk
2. nee, niet naar het werk

Hoesten/verkouden en geen koorts

1. ja, wel naar het werk
2. nee, niet naar het werk

klein beetje buikpijn

1. ja, wel naar het werk
2. nee, niet naar het werk

Misselijkheid en diarree

1. ja, wel naar het werk
2. nee, niet naar het werk.

Verslapen

1. Eerst nog even bellen met oma
2. nee, niet naar het werk
3. ja, wel naar het werk, maar eerst even bellen

Stel je vriend/vriendin is ziek thuis (de griep)en vraagt jou om bij haar thuis te blijven helpen

1. ja, wel aan het werk
2. nee, niet naar werk

Het sneeuwt. Je kunt niet op tijd op je werk komen, wat doe je?

1. Ja, aan het werk. Je belt naar je werk dat je iets later kan zijn.
2. Iedereen zal wel later zijn door het weer, je komt gewoon wat later.
3. Je blijft thuis als het echt niet anders kan
4. Je gaat weer slapen

Slecht geslapen

1. ja, wel naar het werk
2. nee, niet naar het werk

Je hebt een afspraak met de tandarts

1. ja, wel aan het werk.
2. nee, niet aan het werk

Wat heb je geleerd?

- Hoe je iemand op je werk (stage) begroet als je binnenkomt

- Weet je wanneer je wel naar je werk/ stage kunt en wanneer niet.