Totaaltoets maatschappijleer - Wat is een rechtsstaat
29 okt 2023
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 10 min
Éléments de cette leçon
Totaaltoets maatschappijleer - Wat is een rechtsstaat
29 okt 2023
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn rechtsnormen?
A
Gedragsregels die gelden tijdens het voeren van een rechtszaak.
B
De manier waarop mensen vinden dat een rechtszaak zou moeten verlopen.
C
Gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd.
D
Rechtsnormen? Nog nooit van gehoord!
Slide 2 - Quiz
Wat wordt bedoeld met 'het recht moet in beweging blijven'
A
Recht moet zich aanpassen aan wat burgers als rechtvaardig zien.
B
Moderne ontwikkelingen vragen om nieuwe regels
C
De straffen die worden gegeven voor een delict, moeten verschillen
D
Als het recht niet beweegt, wordt het te dik...
Slide 3 - Quiz
Welke relatie wordt geregeld door het publiekrecht?
A
De relatie tussen burger en burger
B
De relatie tussen burger bedrijf
C
De relatie tussen overheid en burger
D
De relatie tussen artiest en publiek
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Publiek recht
Rechtsregels over de relatie tussen de burgers (organisaties, bedrijven) en de overheid.
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Strafrecht
Slide 6 - Diapositive
Publiek recht -> staatsrecht
Slide 7 - Diapositive
Publiek recht -> bestuursrecht
Slide 8 - Diapositive
Publiek recht -> strafrecht
Slide 9 - Diapositive
Privaat recht
Rechtsregels over de relatie tussen de burgers (organisaties, bedrijven) onderling.
- Personen- en familierecht
- Ondernemingsrecht
- Vermogensrecht
Slide 10 - Diapositive
Privaat recht -> personen- en familierecht
Slide 11 - Diapositive
Privaat recht -> ondernemingsrecht
Slide 12 - Diapositive
Privaat recht -> vermogensrecht
Slide 13 - Diapositive
Geef bij de volgende krantenkoppen aan om welk type recht het gaat
Slide 14 - Diapositive
Wat zijn de twee kerntaken van de overheid in een rechtsstaat?
A
Rechtshandhaving en rechtsbescherming
B
Wetten maken en controleren
C
Rechtszekerheid en rechtsbescherming
D
Rechtszekerheid en rechtshandhaving
Slide 15 - Quiz
Wat is GEEN voorwaarde waar aan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een rechtsstaat?
A
Verdeling van de macht
B
Legaliteitsbeginsel
C
Vrije markt economie
D
Grondwet met grondrechten
Slide 16 - Quiz
A
Publiekrecht
B
Strafrecht
C
Burgerlijk recht
D
Staatsrecht
Slide 17 - Quiz
A
Strafrecht
B
Civielrecht
C
Burgerlijk recht
D
Privaatrecht
Slide 18 - Quiz
A
Privaatrecht
B
Burgerlijk recht
C
Civielrecht
D
Publiekrecht
Slide 19 - Quiz
A
Publiekrecht
B
Civielrecht
C
Strafrecht
D
Staatsrecht
Slide 20 - Quiz
Wat is het verband tussen waarden en normen?
A
Een waarde is concreet en een norm is abstract.
B
Een waarde is de weg waarlangs je een norm wilt verwerkelijken.
C
Een waarde is een principe waaruit je een norm afleidt.
D
Waarden komen voort uit idealen die gebaseerd zijn op normen.
Slide 21 - Quiz
Selectieve perceptie is het verschijnsel waarbij mensen:
A
bepaalde vooroordelen en stereotypen uitsluiten.
B
de werkelijkheid bekijken door de bril van hun ervaringen.
C
de werkelijkheid verwisselen voor de televisiewerkelijkheid.
D
als opinieleider optreden.
Slide 22 - Quiz
Welke bewering is juist?
A
De klassieke grondrechten ontbreken in de Nederlandse grondwet.
B
De sociale grondrechten hebben een verticale werking.
C
Sociale grondrechten zijn in Nederland afdwingbaar bij de rechter.
D
Bij elk sociaal grondrecht in Nederland moet de overheid zich actief opstellen.
Slide 23 - Quiz
I. De vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht. II. Het kiesrecht is een klassiek grondrecht.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 24 - Quiz
Welke van de beweringen is of zijn juist? I. In een burgerlijke rechtszaak kan de rechter een gedaagde een dwangsom opleggen. II. In het publiekrecht is hoger beroep mogelijk, maar in het privaatrecht is de uitspraak van de rechtbank voor alle partijen definitief en bindend.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 25 - Quiz
Beantwoord de volgende vraag met behulp van deze bron
Slide 26 - Diapositive
Gebruik bron 2. Zijn de stellingen juist of onjuist? I. Volgens het krantenartikel doet de trias politica, zoals ooit bedacht door Montesquieu, geen recht aan de complexe staatsvormen van vandaag de dag. II. Volgens de minister worden de wetgevende en de uitvoerende macht steeds verder beperkt en heeft de rechterlijke macht juist steeds meer ruimte.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 27 - Quiz
Beantwoord de volgende vijf vragen aan de hand van de bron
Slide 28 - Diapositive
De jongens werden aangehouden. Wat is het verschil tussen staande houden en aanhouden?
Slide 29 - Question ouverte
De officier van justitie kon de zaak op vier manieren afhandelen. a. Welke vier manieren zijn dat? b. Waarom besloot de officier tot seponeren volgens jou?
Slide 30 - Question ouverte
Na seponeren gaan de verdachten vrijuit, net als na een vrijspraak. Toch is er een essentieel verschil tussen vrijspraak en seponeren. Leg uit wat dit verschil is.
Slide 31 - Question ouverte
Leg met behulp van de trias politica uit waarom het logisch is dat niet de rechter maar de minister van Justitie verantwoordelijk is voor het werk dat de officier van justitie doet. Gebruik in je antwoord het begrip ‘checks and balances’.
Slide 32 - Question ouverte
Slide 33 - Diapositive
Gebruik de bron op de vorige pagina. Is er hier sprake van privaatrecht? Leg uit waarom.
Slide 34 - Question ouverte
Welk rechtsgebied van het privaatrecht behandelt de rechtszaak in de bron?
Slide 35 - Question ouverte
Wat als Lil’ Kleine niet gestopt was vanwege het gooien van bier tijdens het optreden, maar als hij drie dagen van tevoren had aangekondigd toch niet te komen omdat mensen op Facebook aankondigden bier te zullen gaan gooien? De cafébaas heeft echter al allemaal kosten gemaakt en wil dat het concert doorgaat. Wat kan hij juridisch gezien doen om dit af te dwingen bij Lil’ Kleine?’
Slide 36 - Question ouverte
In Nederland is resocialisatie een belangrijk doel bij het geven van een straf. Leg uit waarom je resocialisatie ook ‘heropvoeding’ kunt noemen.
Slide 37 - Question ouverte
Is resocialisatie ook een doel als een rechter iemand tbs oplegt? Licht je antwoord toe.