1.2 Plantenrijk

1.2 Plantenrijk
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1.2 Plantenrijk

Slide 1 - Diapositive

organen van een plant
  • Wortel
  • Stengel
  • Bladeren
  • Bloem

Cellen met dezelfde vorm en taak vormen een weefsel

Slide 2 - Diapositive

Uitvergroting van een blad met weefsel
1 + 4 . waslaag. met opperhuid 
2. pallisadeparenchym
3. sponsparenchym

Uitvergroting van 1 cel: volgende dia


Slide 3 - Diapositive

Onderdelen van de plantencel

  • Celwand. Stevige laag. Bestaat uit cellulose.
  • Celmembraan. dun vlies binnen de celwand. Reguleert welke stoffen in en uit de cel gaan.
  • Cytoplasma. Stroperige vloeistof. Celkern, vacuole en bladgroenkorrels liggen hier in.
  • Celkern. Bevat het DNA van de plant. Reguleert de cel
  • Bladgroenkorrel. Plaats voor fotosynthese
  • Vacuole. Blaasje in het midden van de cel, zorgt voor stevigheid

Slide 4 - Diapositive

Rechtop staan
Kruidachtige planten blijven rechtop door water in de vacuole van de cellen.

Houtachtige planten blijven rechtop door dikke celwanden van houtstof.

Bomen en struiken zijn houtachtig. Bloemetjes zijn kruidachtig.

Slide 5 - Diapositive

Houtvaten
Celwanden tussen houtcellen verdwijnen en er ontstaan buisjes.

Tranporteren water met opgeloste mineralen vanuit de grond.

Slide 6 - Diapositive

Kleinste en grootste plant
De kleinste plant is boomalg, een ééncellige plant
De grootste boom is een Sequoia, deze kan 80 meter hoog worden ( +/- 8 huizen op elkaar)

Slide 7 - Diapositive

Welke organen heeft een plant?
A
wortels, vaten, stengel, bladeren
B
wortels,stengel, bladeren,bloemen
C
wortels,stengel,bloemen
D
wortels,bladgroenkorrels,bloemen

Slide 8 - Quiz

In welk organen van de plant vindt transport plaats?
A
In de celmembraan, bloemen en stengels.
B
In de vacuole, bladeren en in het cytoplasma.
C
In alle organen.
D
In de bladeren, celwand en de wortels.

Slide 9 - Quiz

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 10 - Quiz

Waarvoor gebruikt de plant cellulose?
A
vacuole
B
bladgroenkorrel
C
celkern
D
celwand

Slide 11 - Quiz

Hebben plantaardige cellen cytoplasma?

A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Fotosynthese vindt plaats in...
A
de bladgroenkorrels
B
cytoplasma
C
celkern
D
celmembraan

Slide 13 - Quiz

Hoe heet deel 4?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 14 - Quiz


Hoe heet nr 3?

A
cytoplasma
B
grote vacuole
C
bladgroenkorrel
D
celkern

Slide 15 - Quiz

Een struik is een houtachtige/kruidachtige plant.
A
Houtachtige
B
Kruidachtige

Slide 16 - Quiz

Hoe komen houtachtige stengels een hun stevigheid?
En kruidachtige stengels?
A
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door water hun stevigheid
B
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door kruiden.
C
Houtachtige en kruidachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid.
D
Houtachtige stengels krijgen door hout hun stevigheid, kruidachtige stengels door water.

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je planten die stevig blijven door water?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 18 - Quiz