BS H3 beco - 11 januari 2021

Agenda
  • Start H3 'Bedrijf starten'
  • Ruimte voor vragen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Agenda
  • Start H3 'Bedrijf starten'
  • Ruimte voor vragen

Slide 1 - Diapositive

Doel
1. Berekenen hoe groot de kosten per periode zijn die voortvloeien uit uitgaven die op tijdstippen worden verricht.

 2. Berekenen hoe groot de kosten in een bepaalde periode zijn die voortvloeien uit kosten die per periode berekend zijn.

3. Verklaren hoe betalingen op tijdstippen kunnen afwijken van betalingsverplichtingen op tijdstippen.

Slide 2 - Diapositive

Kosten
  • Zijn alle op geld gewaardeerde offers die gebracht zijn bij de productie of verkoop. Bijvoorbeeld: grondstofkosten, afschrijvingskosten, loonkosten etc.
  • Let op: NIET alle kosten zijn ook uitgaven.

Slide 3 - Diapositive

Kosten en uitgaven
Kosten en uitgaven hebben een verschillende betekenis. Als een organisatie geld betaalt, is dit een uitgave. Er gaat dan geld uit de kas of van de bankrekening. De uitgave hoeft op dat moment geen kostenpost te zijn

Kosten zijn pas kosten als je iets gebruikt om een product te maken of te verkopen.

Slide 4 - Diapositive

Speciale aandacht
  • BTW: wel uitgaven, geen kosten

  • Aflossingen: wel uitgaven, geen kosten

  • Aanschaf VLA en VAA: wel uitgaven, geen kosten

  • Afschrijvingen: geen uitgaven, wel kosten

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Wat zijn op 1 mei 2017 de kosten en uitgaven?
A
€ 36.000 kosten en uitgaven
B
€ 36.000 kosten, € 0 uitgaven
C
€ 0 kosten, € 36.000 uitgaven

Slide 7 - Quiz

Vooruitbetaling 1 mei 2017
Op 1 mei 2017 betaalt de ondernemer 12 maanden vooruit
- 12 x € 3.000 = € 36.000 uitgaven
Balans per 1 mei 2017: vooruitbetaald € 36.000

Op dat moment is er nog geen gebruik gemaakt van de huur.
- € 0,- kosten

Slide 8 - Diapositive

Waarom heeft de ondernemer per 1 mei 2017 een vordering van € 36.000?

Slide 9 - Question ouverte

De ondernemer stelt de resultatenrekening op over mei 2017. Hoeveel bedragen de huurkosten over mei 2017?

Slide 10 - Question ouverte

Welk bedrag kan de ondernemer terugvorderen op 31 mei 2017?

Slide 11 - Question ouverte

Welk bedrag aan vooruitbetaalde huur staat per 31 december 2017 op de balans?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 14 - Question ouverte