Kengetallen voorraadbeheer 4.3

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
RetailMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud les
  • Lesdoelen 
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg par. 4.3 ( begrippen kengetallen omzetsnelheid en omzetduur)
  • Afgewisseld met interactieve vragen en opdrachten
  • Huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen: 
  • Je leert hoe je de omzetsnelheid
      moet berekenen
  • Je leert hoe je de omzetduur moet berekenen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Door welke drie kosten wordt de hoogte van de voorraadkosten bepaald?
A
Ruimte-, rente- en risicokosten.
B
Huur-, energie- en schoonmaakkosten.
C
Inkoop-, verkoop- en bestelkosten.

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kapsalon Hair heeft van het artikel SummerShampoo een administratieve voorraad van 12 stuks. Er zijn 6 stuks geleverd, waarvan er een onverkoopbaar beschadigd is.
Eén klant heeft een fles SummerShampoo teruggebracht omdat de fles lekte en één klant wilde het artikel ruilen.

Hoeveel artikelen moeten worden bijgeboekt?
A
6
B
7
C
12
D
8

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kapsalon Hair heeft van het artikel SummerShampoo een administratieve voorraad van 12 stuks. Er zijn 6 stuks geleverd, waarvan er een onverkoopbaar beschadigd is.
Eén klant heeft een fles SummerShampoo teruggebracht omdat de fles lekte en één klant wilde het artikel ruilen.

Hoeveel artikelen moeten worden afgeboekt?
A
1
B
2
C
6
D
12

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kapsalon Hair heeft van het artikel SummerShampoo een administratieve voorraad van 12 stuks. Er zijn 6 stuks geleverd, waarvan er een onverkoopbaar beschadigd is.
Eén klant heeft een fles SummerShampoo teruggebracht omdat de fles lekte en één klant wilde het artikel ruilen.

Hoeveel stuks is de voorraad na zowel het bij-als afboeken?
A
12
B
19
C
17
D
18

Slide 11 - Quiz

12+7-2
Kengetallen

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Kengetallen
  • Zijn verhoudingsgetallen die inzichtelijk maken hoe je bedrijf
      ervoor staat.
  • Bijvoorbeeld de voorraad in vergelijking tot de verkopen in
       één periode.
  • 2 belangrijkste: omzetsnelheid & omzetduur


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrip omzetsnelheid
Het aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een bepaalde periode (meestal een jaar) wordt verkocht

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Als de omzetsnelheid 4 is dan betekent dit dat je vier keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in één jaar

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrip omzetduur
  • Geeft de tijd aan die nodig is om de gemiddelde voorraad
      één keer om te zetten in geld
  • In dagen, weken of maanden
  • Meestal in dagen uitrekenen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Omzetduur is 90 dagen:
  • je doet er 90 dagen over voordat je de gemiddelde
      voorraad één keer hebt verkocht       óf anders gezegd
  • de gemiddelde voorraad ligt ongeveer 90 dagen in de winkel

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Relatie omzetsnelheid en omzetduur
Als de omzetsnelheid van een artikel hoger wordt in een periode dan daalt de omzetduur van dat artikel in die periode

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Een jaar heeft 360 dagen

omzetsnelheid
4 keer
6 keer
omzetduur
90 dagen
60 dagen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekenen omzetsnelheid (par. 4.3)
  • Op basis van aantallen (afzet = hoeveel je hebt verkocht in stuks)
  • Met de inkoopwaarde van de omzet (IWO)
  • Met de omzet in verkoopprijzen (excl. BTW)
  • Met de omzet in consumentenprijzen (incl. BTW)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De afzet is 750 (dat betekent dus dat je 750 stuks hebt verkocht)
De gemiddelde voorraad is 250 stuks
Vraag: wat is de omzetsnelheid?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking 
  1. Pak de formule van omzetsnelheid erbij   omzetsnelheid = afzet : gemiddelde voorraad
  2. Vul de formule in    750  :  250  =  3
  3. De omzetsnelheid is 3
  4. Dat betekent dat je drie keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenopdracht:
IWO = € 250.000
De voorraad op 1 januari is € 45.000
De voorraad op 31 december is € 55.000
Bereken de omzetsnelheid.

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking 
  1. Formule omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad
  2. IWO = € 250.000 (wordt gegeven in de opdracht)
  3. Gemiddelde voorraad =  € 45.000 + € 55.000 = € 100.000 : 2 = € 50.000
  4. Omzetsnelheid = IWO : gemiddelde voorraad = € 250.000 : € 50.000 = 5
  5. Dit betekent dat je 5 keer de gemiddelde voorraad hebt verkocht in dat jaar

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekenen omzetduur (par. 4.3)
  • Gebruik een van de volgende formules

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Berekenen omzetduur
1. Reken eerst de omzetsnelheid uit 
2. Vul daarna de formule van omzetduur in
3. Omzetduur in dagen altijd naar boven afronden

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De omzetsnelheid is 4,6
Bereken de omzetduur in dagen (een jaar heeft 360 dagen)

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking opdracht 
1. Formule omzetduur = 360 : omzetsnelheid
2. Vul de formule in --> 360 : 4,6 = 78,3 dagen
3. Afronden naar boven is 79 dagen
4. Dit betekent dat het 79 dagen duurt voordat de gemiddelde voorraad één
    keer is verkocht

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van een bedrijf zijn de volgende gegevens bekend:

De inkoopwaarde van de omzet is € 210.000.
De gemiddelde waarde van de voorraad is € 35.000.

Wat is de omzetduur in dagen?
A
30 dagen
B
60 dagen
C
90 dagen
D
1440 dagen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking opgave
Omzetduur in dagen = gemiddelde voorraad × 360 / inkoopwaarde van de omzet

In dit geval dus: € 35.000 x 360 = € 12.600.000 / 210.000 = 60.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent omzetsnelheid?
A
Hoeveel omzet ik in een periode (jaar) heb gehaald
B
Hoe snel ik mijn voorraad in een periode (jaar) verkoop
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een periode (jaar) verkoop
D
Hoe lang het duurt dat ik mijn voorraad heb verkocht

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereken je de omzetsnelheid?
A
gemiddelde voorraad : IWO
B
omzet : gemiddelde voorraad
C
gemiddelde voorraad : omzet
D
IWO : gemiddelde voorraad

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent omzetduur?
A
De tijd die nodig is dat ik mijn omzet haal.
B
De tijd die nodig is om de gemiddelde voorraad één keer om te zetten in geld.
C
Het aantal keer dat ik mijn gemiddelde voorraad in een bepaalde periode heb verkocht.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een gelijke omzet steeg afgelopen jaar de omzetsnelheid. Welk gevolg heeft dit voor de omzetduur?
A
De omzetduur stijgt.
B
De omzetduur daalt.
C
De omzetduur blijft gelijk.

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten maken 

  • Par 4.3: Vraag 12 t/m 27 vanaf blz. 170

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions