Presenteren, promoten, verkopen

PPO: Eigen Bedrijf
Presenteren, Verkopen & Promoten 

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

PPO: Eigen Bedrijf
Presenteren, Verkopen & Promoten 

Slide 1 - Diapositive

Presenteren,  Promoten & Verkopen
Taak:
  •  verschillende manieren van communicatie en communicatiemiddelen (her)kennen,
benoemen en professioneel toepassen 
  •  een product of en dienst promoten en verkopen 
  •  doelgericht informatie verstrekken en instructie geven


Slide 2 - Diapositive

MARKETING
Met marketing speel je in op de wensen en behoeften van de doelgroep. Je probeert klanten enthousiast te maken voor een product of een dienst. Of bijvoorbeeld voor jouw winkel of bedrijf.

Je wilt dat ze steeds weer bij jou komen kopen. Dit doe je bijvoorbeeld met mooie etalages of grote advertenties en/of reclames.
 Maar ook door televisiespotjes of reclameposters in bushokjes.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Marketing en Marketingmix 
Marketing is bedoeld om zoveel mogelijk producten of diensten te verkopen. Om te zorgen dat de marketing slaagt, maak je een plan vanuit 6 invalshoeken.  

Je kijkt op 6 manieren naar de marketing de 6 P's. 
Bepaal eerst je doelgroep: wie moet er bij jou een iets kopen?
- Plaats, Product, Presentatie, Promotie, Personeel, Prijs 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 1 - De P's staan niet goed
Frits en Anne zorgen ervoor dat de klant altijd honderd procent tevreden is over hun werk en dus nooit klaagt over hun personeel (1).  Frits en Anne hebben geen mensen in dienst. Ze zijn dus hun eigen promotie (2). Met hun presentatie (3) zijn ze niet zo blij, ze zitten namelijk op een plek waar ze niet zo goed te vinden zijn. Daarom doen ze veel aan plaats (4), zodat veel mensen toch weten wie ze zijn. Op hun website zorgen ze voor een goede prijs (5) van het bedrijf. En omdat ze nog niet zo lang bestaan, zorgen ze ervoor dat hun product (6) niet te hoog is, zodat ze makkelijk klanten binnen halen. 

Opdracht: Voor de nummers 1 tot en met 6 staat een"P".  Maar het woord wat daar staat is niet goed. Zet de 6 "P"'s op de juiste plek in het verhaal.

Slide 7 - Diapositive

Elevator Pitch 
Het Engelse woord ‘elevator’ betekent lift. Het woord
‘pitch’ betekent korte verkooppresentatie. Met een pitch
kan jij een evenement presenteren, verkopen of zelfs
verkopen.

Een elevator pitch is een korte presentatie van 30 tot 60
seconden. Je stapt de lift in, start met je pitch en voordat
je met de lift de bovenste verdieping hebt bereikt ben jij
alweer klaar! Natuurlijk is het niet zo dat je deze
presentatie alleen in de lift kunt houden. Overal waar
iemand weinig tijd heeft kun je een elevator pitch
gebruiken.

In een korte en krachtige pitch kan jij elk product verkopen. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

De opdracht - Sell me this pen!
Jij gaat de pen uit het vorige fragment verkopen. De drie mannen die een poging waagden deden het niet zo goed. Om een goede pitch te maken moet je eerst alle informatie duidelijk hebben. 

Maak een Word document en geef antwoord op de volgende vragen:
1. Verzin een goede opening voor de pitch
2. Wie ben jij?
3. Wat ga je verkopen en waarom? Wat is je doelgroep?
4. Benoem de sterke punten van je product 
5. Wat zijn de kosten van het product? 
6. Bedenk een goede afsluiting. Waar kunnen de mensen het product kopen?


Slide 10 - Diapositive

De opdracht - Sell me this pen!

Maak van de antwoorden nu een goedlopend verhaal van. Lees het goed door, lees het vervolgens hardop voor en luister of de tekst lekker loopt. Pas hem eventueel aan.. Let op! Een elevator pitch duurt 30 tot 60 seconden.

Ga vervolgens de elevator pitch oefenen. Zeg hem een paar keer hardop. Je moet hem zonder aarzelen op kunnen zeggen. Neem je elevator pitch op met een camera + statief.
Denk bij de opname goed op de volgende dingen:
  • Kijk je goed in de camera?
  • Kan ik je goed verstaan: praat je luid genoeg en spreek je in een tempo zodat alles goed is te verstaan?
  • Ben je overtuigend?
  • Let je ook op lichaamshouding: hoe sta je, hoe kijk je?
  • Klaar? Deel het filmpje met je docent via Teams

Slide 11 - Diapositive