Keuze: Meedoen met lessonupquiz (en uitleg tussendoor) Zelfstandig werken voor het schoolexamen.
Welke training? Voeding&vertering of gaswisseling?
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4
Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
EXAMENTRAINING
Gaswisseling Opslag, uitscheiding en bescherming
Keuze: Meedoen met lessonupquiz (en uitleg tussendoor) Zelfstandig werken voor het schoolexamen.
Welke training? Voeding&vertering of gaswisseling?
Slide 1 - Diapositive
Waar hoort je bloed bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 2 - Quiz
Waar hoort urine bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 3 - Quiz
Waar hoort je weefselvocht bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 4 - Quiz
De koolstofdioxide in je bloedplasma bevindt zich in het ... milieu
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 5 - Quiz
De lucht in je longen wordt bij het ... milieu gerekend.
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 6 - Quiz
Waar hoort de inhoud van je longen bij?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendig milieu
Slide 7 - Quiz
Waar wordt het teveel aan vet opgeslagen?
A
In de lever en de spieren
B
In je blaas en endeldarm
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
In het hele lichaam
Slide 8 - Quiz
Het teveel aan glucose wordt als glycogeen opgeslagen. Waar gebeurt dit?
A
In de blaas en endeldarm
B
In de lever en spieren
C
Onder de huid en in het gele beenmerg
D
In je hele lichaam
Slide 9 - Quiz
Zet de prikker op de lever.
Zet deze op de lever
Slide 10 - Question de remorquage
Welke ader brengt zuurstofarm en voedselrijk bloed naar de lever?
A
Leverader
B
Poortader
C
Leverslagader
D
Deurader
Slide 11 - Quiz
Hoe wordt hepatitius niet overgedragen?
A
Sperma
B
Vaginaal Vocht
C
Speeksel
D
Bloed
Slide 12 - Quiz
Wat doet gal?
A
Vet druppels vergroten
B
Vet druppels verkleinen
C
Vet verwijderen
D
Vet maken.
Slide 13 - Quiz
Wat is geen functie van de lever
A
Gal opslaan
B
Gal maken
C
Overtollige eiwitten afbreken
D
Gifstoffen uit je bloed halen
Slide 14 - Quiz
Wat is er bijzonder aan het bloed dat de poortader naar de lever brengt
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm
C
Voedselrijk
D
Voedselarm
Slide 15 - Quiz
Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten
Slide 16 - Quiz
Lagen van de huid
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel
Slide 17 - Question de remorquage
De huid beschermt tegen sterk afkoelen door...
A
zweet te produceren
B
bloedvaatjes in de huid te verwijden
C
bloedvaatjes in de huid te vernauwen
D
pigment te maken
Slide 18 - Quiz
Welke laag van de huid bestaat uit dode cellen?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
Slide 19 - Quiz
Wat doet de hoornlaag?
A
Beschermt de huid tegen uitdrogen
B
Maakt nieuwe cellen aan
C
Bevat waarnemingszintuigen
Slide 20 - Quiz
Bloedvaten komen in de kiemlaag van de huid voor.
A
juist
B
niet juist
Slide 21 - Quiz
Je hebt eelt op je handen. Welke laag van de huid is dan extra dik?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
hoornlaag
Slide 22 - Quiz
Henk neemt een tatoeage. In welke laag van de huid moet die worden gezet om te blijven zitten?
A
hoornlaag
B
kiemlaag
C
lederhuid
Slide 23 - Quiz
Welke functie hebben stoffen die vooral onder de huid worden opgeslagen?
A
dienen als beschermende stof
B
dienen als bouwstof
C
dienen als brandstof
D
dienen als reservestof
Slide 24 - Quiz
Als je door je neus inademt, wordt de ingeademde lucht gezuiverd door de stembanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Hiernaast is een longblaasje en een longhaarvat schematisch getekend. De pijlen geven de stroomrichting weer van lucht of van bloed. Bij P bevat het bloed meer zuurstof dan bij S.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Een longblaasje en een longhaarvat schematisch getekend. De pijlen geven de stroomrichting weer van lucht of van bloed. De luchtstroom met de meeste zuurstof wordt aangegeven met pijl Q.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
In ingeademde lucht is het percentage stikstof groter dan in uitgeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Hiernaast is een doorsnede van een deel van een vissenkop schematisch getekend. Met 2 is een kieuwplaatje aangegeven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Door de koolstofmono-oxide in tabaksrook kan bloed minder goed zuurstof vervoeren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
In buis Q komen trilhaartjes voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Buis P is verstevigd met kraakbeen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
In de teerdruppeltjes in sigarettenrook komen kankerverwekkende stoffen voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
In ingeademde lucht zit meer waterdamp dan in uitgeademde lucht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
In ingeademde lucht zit koolstofdioxide.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
In de afbeelding zijn de stand van de huig en het strotklepje getekend tijdens het slikken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Door stuifmeel in de lucht kan iemand astma krijgen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quiz
Is buis P is verstevigd met kraakbeen? En buis Q?
A
Alleen buis P.
B
Alleen buis Q.
C
Zowel buis P als buis Q.
D
Geen van beide zijn verstevigd met kraakbeen.
Slide 38 - Quiz
Wat is de functie van de trilharen van het slijmvlies in de luchtwegen?
A
Het opvangen van stofdeeltjes.
B
Het staat mooier bij je uiterlijk.
C
Het vervoeren van slijm naar de keelholte.
D
Het verwarmen van de binnenstromende lucht.
Slide 39 - Quiz
Het neusslijmvlies bevat trilharen. Op welke andere plaats bevinden zich ook trilharen?
A
In de longblaasjes
B
In de luchtpijp
C
In de keelholte
D
In de mondholte
Slide 40 - Quiz
Hiernaast is een doorsnede van een deel van een vissenkop schematisch getekend. Met welk nummer is een kieuwplaatje aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 41 - Quiz
Wat is de functie van de huig?
A
Sluit de keelholte af tijdens het ademhalen.
B
Sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
C
Sluit de neusholte af tijdens het slikken.
D
Sluit de slokdarm af tijdens het ademhalen.
Slide 42 - Quiz
Bij amfibieën, zoals de kikker, komen op verschillende leeftijden verschillende ademhalingsorganen voor. Hebben kikkervisjes longen en kunnen ze via hun huid ademhalen?
A
Wel longen,
geen huidademhaling
B
Wel longen,
wel huidademhaling
C
Geen longen,
geen huidademhaling
D
Geen longen,
wel huidademhaling
Slide 43 - Quiz
Hiernaast is een deel van de longen weergegeven. Welke letter is een longblaasje?
A
P
B
Q
C
R
D
Geen van deze letters
Slide 44 - Quiz
Hardlopers gaan hijgen. Bo zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.’ Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.’ Inge zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.’ Wie hebben er gelijk?
A
Alleen Bo en Jet
B
Alleen Bo en Inge
C
Alleen Jet en Inge
D
Bo, Jet en Inge.
Slide 45 - Quiz
Hier 'n schematische doorsnede v/h hoofd. In de keelholte kruisen de weg v/d lucht en de weg van het voedsel elkaar. O.a. 't strotklepje en de huig zorgen ervoor dat het voedsel de juiste richting uit gaat. Hoe is het strotklepje aangegeven?
A
Met letter P
B
Met letter Q
C
Met letter R
D
Met letter S
Slide 46 - Quiz
Hier een deel van het ademhalingsstelsel van een insect. Hoe heet onderdeel P?