Let op! BTW gaat naar de overheid en niet naar de ondernemer!
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Vragen
Vraag 8
Vraag 9
Vraag 10
Slide 21 - Diapositive
Bedrijfskolom
Hoeveel waarde voegt de bakker toe aan het product?
Slide 22 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van de les ken je voorbeelden van de productiefactoren.
Aan het einde van de les ken je het verschil tussen variabele en vaste kosten.
Aan het einde van de les weet je wat afschrijving is.
Slide 23 - Diapositive
Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal
Slide 24 - Quiz
De consumentenprijs is de verkoopprijs
A
inclusief toegevoegde waarde
B
inclusief belasting over de toegevoegde waarde
C
exclusief toegevoegde waarde
D
exclusief belasting over de toegevoegde waarde
Slide 25 - Quiz
Wat is een afschrijving?
A
waardevermeerdering
B
boekwaarde
C
restwaarde
D
waardevermindering
Slide 26 - Quiz
De bakker heeft een nieuwe oven gekocht voor €2500. Over 5 jaar verwacht hij een nieuwe te kopen voor €3000. Hij verwacht de oude dan in te kunnen ruilen en er €750 voor te krijgen. Bereken de afschrijving per maand.
A
€41,67
B
€29,17
C
€450
D
€37,50
Slide 27 - Quiz
Inkoopprijs + brutowinstmarge =
A
De verkoopprijs
B
De consumentenprijs
Slide 28 - Quiz
Als bedrijven door de overheid verplicht worden om te investeren in milieuvriendelijke en duurzame productie dan...
A
stijgt de kostprijs van het product
B
daalt de kostprijs van het product
C
heeft dit geen effect op de de kostprijs van het product
Slide 29 - Quiz
De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Inkooprijs + brutowinstmarge + btw = ...
A
verkoopprijs
B
consumentenprijs
C
brutowinst
D
nettowinst
Slide 31 - Quiz
Als de overheid een subsidie geeft aan een bedrijf kan het bedrijf..
A
De consumentenprijs verhogen
B
De consumentenprijs gelijk houden
C
De consumentenprijs verlagen
D
De concurrentiepositie verslechteren
Slide 32 - Quiz
Stelling: De consument behoort tot de bedrijfskolom
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur, kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon
Slide 34 - Quiz
Welke afkorting kun je gebruiken om de productiefactoren te onthouden?