H4.2 Onderverzekering en indexering

KWT economie
3GT
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

KWT economie
3GT

Slide 1 - Diapositive

Eind van de les weet jij hoe je:
  • De schadevergoeding berekenen als je onderverzekerd bent
  • Hoe je onderverzekering voorkomt 

Slide 2 - Diapositive

Onderverzekeren
= het verzekerd bedrag is lager dan de werkelijke waarde. Hierdoor wordt de schadevergoeding ook lager.

--> heeft geen zin. Je betaalt dan meer premie, maar je krijgt nooit meer vergoed dan de geleden schade.

Slide 3 - Diapositive

Onderverzekeren
Schadevergoeding bij onderverzekering =
verzekerd bedrag : werkelijke waarde x schadebedrag

Voorbeeld:
Je inboedel is voor €50.000 verzekerd, terwijl die in werkelijkheid €60.000 waard is. Er breekt brand uit. De schade aan je inboedel is €15.000. De schadevergoeding is dus:
€50.000 : €60.000 x €15.000 = €12.500

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 4
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Antwoorden
  • Opdracht 1:
  • 60.000 : 75.000 x 25.000 = €20.000
  • Opdracht 2:

 


€17.000
€29.300

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden
  • Opdracht 3:
  • 35.000 : 40.000 x 7.600 = €6.650
  • Opdracht 4:
  • € 315.000 ÷ € 350.000 × € 178.000 = € 160.200

 


Slide 7 - Diapositive

Hoe voorkom je onderverzekering?
Doormiddel van indexering = Het verzekerd bedrag wordt automatisch aangepast aan de prijsstijging.

Je huis en inboedel kunnen namelijk meer waard worden, doordat de prijzen stijgen.

Slide 8 - Diapositive

Hoe voorkom je onderverzekering?
Geïndexeerd bedrag = bedrag in het basisjaar : 100 x indexcijfer

Voorbeeld:
Je hebt je inboedel in het basisjaar verzekerd voor €50.000. Het indexcijfer voor de waarde van inboedel is nu 108. Het verzekerd bedrag is dan:
€50.000 : 100 x 108 = €54.000

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
Opdracht 5 t/m 8
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden
  • Opdracht 5:
  • € 220.000 ÷ 100 × 118 = € 259.600
  • Opdracht 6:
  • €32.500 : 100 x 123 = €39.975
  • Opdracht 7:
  • € 195.000 ÷ 100 × 122 = € 237.900
  • Opdracht 8:
  • € 28.500 ÷ 100 × indexcijfer = € 37.620
  • Indexcijfer = € 37.620 ÷ € 28.500 × 100 = 132

 


Slide 11 - Diapositive