Na de verkiezingen

Na de verkiezingen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Na de verkiezingen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

  • Wat gebeurt er na de verkiezingen?
  • Drie soorten stemmen; blanco, niet-stemmen en stemmen op een partij.
  • Uit hoeveel zetels bestaat de Tweede Kamer?
  • Hoe wordt de regering gevormd?
  • Wat is het verschil tussen oppositie en coalitie? 
  • Wat is het verschil tussen formateur en informateur?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

zetels
Als bekend is hoeveel geldige stemmen er in totaal zijn uitgebracht, wordt de kiesdeler bepaald. Dat is het aantal stemmen dat recht geeft op één zetel. In de Tweede Kamer zijn er 150 zetels te verdelen. Als bijvoorbeeld negen miljoen kiezers op de juiste wijze hebben gestemd, is de kiesdeler negen miljoen gedeeld door 150, is 60.000. Hoe hoger de opkomst, hoe meer mensen een geldige stem uitbrengen, hoe hoger de kiesdeler: dus hoe meer stemmen een partij moet halen om een zetel te krijgen.

Slide 4 - Diapositive

Verschil blanco stemmen en niet stemmen

Slide 5 - Question ouverte

Uitleg
Wat is het verschil tussen blanco stemmen en niet stemmen? Een blanco stem telt niet mee voor de uitslag, maar wél voor de opkomst.
In het proces-verbaal van het stembureau wordt vermeld hoeveel blanco stemmen er zijn uitgebracht. Sommige mensen willen met een blanco stem laten zien dat ze verkiezingen wel belangrijk vinden, maar geen van de kandidaten geschikt vinden. Een blanco stem gaat dus niet naar de grootste partij.

Slide 6 - Diapositive

2. Wat is een fractie?

Slide 7 - Question ouverte

Antwoord
Alle leden van de Tweede Kamer die bij dezelfde politieke partij horen, vormen samen een fractie.


Slide 8 - Diapositive

Waaruit bestaat de regering?
A
uit koning en minister- president
B
uit de koning, de minister- president en de ministers
C
uit de ministers en minister-president
D
De regering is de Tweede Kamer

Slide 9 - Quiz

De regering
  • De regering bestuurt het land en maakt plannen om maatschappelijke problemen aan te pakken.
  • De regering bestaat uit de ministers en de koning 

Slide 10 - Diapositive

Wat is het kabinet?
A
Het kabinet bestaat uit de koning en minister- president
B
Het kabinet bestaat uit de koning, de minister- president en de ministers
C
Het kabinet bestaat uit de ministers en staatssecretarissen
D
het kabinet is een grote kast

Slide 11 - Quiz

Het Kabinet
  • De ministers en staatssecretarissen vormen samen het kabinet
  • Een staatssecretaris is verantwoordelijk voor een deel van de taken van de minister. Zo is er een staatssecretaris van Financiën die verantwoordelijk is voor belastingen.   

Slide 12 - Diapositive

wat is ook alweer het verschil tussen de coalitie en de oppositie?

Slide 13 - Question ouverte

Coalitie en oppositie

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat is de juiste volgorde voor de formatie van een kabinet?
A
regeerakkoord - formateur - informateur - beëdiging
B
formateur - regeerakkoord - informateur - beëdiging
C
informateur - formateur - regeerakkoord - beëdiging
D
informateur - regeerakkoord - formateur - beëdiging

Slide 16 - Quiz

Vorming van kabinet
  • Na Tweede Kamerverkiezing benoeming informateur(s) (verkennen mogelijkheden)
  • Partijen die met elkaar willen samenwerken en een meerderheid hebben, maken een regeerakkoord
  • Benoeming formateur (meestal MP) om kandidaten te zoeken voor minister- en staatssecretaris-posten
  • Meestal: hoe groter de partij, hoe meer het aantal posten
  • Beediging door de Koning

Slide 17 - Diapositive

Wie maken deel uit van het Kabinet?

Slide 18 - Carte mentale

VRAGEN
Vragen

Slide 19 - Diapositive

Wat vond je van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage