Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Je krijgt vaak te horen dat je je moet concentreren om de leerstof te kunnen begrijpen om vervolgens een goed cijfer te behalen.
We beginnen dus met een oefening in het focussen.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Is jou iets bijzonders opgevallen aan de video?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Welk dier zag je voorbijkomen in de video?
A
Kat
B
Hond
C
Beer
D
Ezel
Slide 5 - Quiz
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...weet je het verschil tussen straattaal en standaard Nederlandse taal.
...weet je wat straattaal is en welke plek het in jullie/ons dagelijks leven inneemt.
...heb je van straattaal standaard Nederlandse zinnen gemaakt.
Slide 6 - Diapositive
Fawaka broeders
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is een mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat. Het zorgt voor samenhang onder jongeren.
In Nederland is de straattaal vaak een mengsel van Nederlandse, Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse woorden, gemengd met Amerikaanse slang. Maar wat betekent het nou allemaal en hoe maken we het begrijpend?
Slide 7 - Diapositive
Fawaka broeders
Straattaal is ontstaan aan het einde van de 20ste eeuw (jaren '90) in de grotere Nederlandse steden. Dit kwam doordat hier veel jongeren woonden met verschillende achtergronden.
Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Dit komt doordat straattaal hoort bij een machocultuur. Mannen zijn/denken hierin de baas te zijn.
Straattaal ontwikkelt zich snel en jongeren nemen het steeds meer en makkelijker van elkaar over. Jongeren spreken in straattaal omdat het populair is, en jongeren zijn nu immers gevoelig voor populariteit.
Slide 8 - Diapositive
Fawaka broeder
Toen straattaal eind jaren '90 opkwam, werd het door de Nederlandse journalisten ook wel spottend 'smurfentaal' genoemd.
Slide 9 - Diapositive
Wie van jullie gebruikt er weleens straattaal?
Slide 10 - Carte mentale
Slide 11 - Vidéo
Opdracht
In het filmpje zie je twee oudere vrouwen met elkaar in straattaal praten. Dat is natuurlijk een beetje vreemd.
Opdracht in tweetallen: Schrijf zoveel mogelijk plekken op die je samen kunt bedenken waar het vreemd zou zijn om straattaal te gebruiken. Schrijf ook op waarom dat zo is.
timer
5:00
Slide 12 - Diapositive
Wat hebben jullie al gedaan?
Jullie hebben nu voorbeelden gezien van waar en hoe straattaal wordt gebruikt.
Maar... Soms past straattaal gewoon niet zo goed bij de situatie.
Slide 13 - Diapositive
Ronde 1
Om te kijken of informatie is blijven hangen heb ik een quiz gemaakt.
In de eerste ronde moet je de betekenis van een aantal woorden uit songteksten raden.
Slide 14 - Diapositive
Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!
Slide 15 - Quiz
''Zie ik wil peng tings 'pon road, nu heb ik peng tings on hold'' - Ronnie Flex
A
Ik wil knappe vrouwen onderweg, nu zet ik knappe vrouwen in de wacht.
B
Ik wil een geweer mee op reis, nu heb ik een geweer bij me.
C
Ik wil lekker eten onderweg, het lekkere eten wacht op me.
Slide 16 - Quiz
No span, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand
Slide 17 - Quiz
''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw
Slide 18 - Quiz
Ronde 2
Vragen over de straattaal zelf. Welke kennis heb jij opgedaan tijdens de les?
Slide 19 - Diapositive
Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000
Slide 20 - Quiz
Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.
Slide 21 - Quiz
Straattaal heeft vaak te maken met seks, relaties, geld en geweld. Hoe komt dit?
A
Straattaal hoort bij een machocultuur. Mannen zijn hier de baas.
B
De mensen die straattaal hebben bedacht vonden dat belangrijke onderwerpen.
C
De nummers die worden gemaakt gaan over dit soort onderwerpen.
D
Meer mannen dan vrouwen spreken straattaal.
Slide 22 - Quiz
Hoe werd straattaal ook wel genoemd?
A
Smurfentaal
B
Jip en Janneke-taal
C
Papiaments
Slide 23 - Quiz
Waarom straattaal?
A
Een taal die niet iedereen begrijpt, kan handig zijn
B
Soms zijn Nederlandse woorden moeilijk te vinden
C
Het is een vorm van sociale identiteit onder jongeren.