Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Het dierenrijk
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
- Woordenschat (namen, man/vrouw/jong/geluid)
- Indeling dierenrijk
- Communicatie tussen dieren
- Bedreigde diersoorten
Slide 2 - Diapositive
Wat je moet weten:
De 12 soorten
van het dierenrijk
Slide 3 - Diapositive
1: Zoogdieren
Gewervelde
dieren
Slide 4 - Diapositive
Wat moet een zoogdier kunnen om een zoogdier te heten? (Kenmerk van zoogdier noemen, dus)
Slide 5 - Carte mentale
2: Vogels
Gewervelde
dieren
Slide 6 - Diapositive
Wat moet een vogel kunnen en hebben om een vogel te heten?
Slide 7 - Carte mentale
3: Reptielen
Gewervelde
dieren
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Wist jij dat een krokodil uit een ei komt?
ja
nee
Slide 10 - Sondage
4: Amfibieën
Gewervelde
dieren
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Wat is kikkerdril?
A
de zaadjes
B
de eitjes
Slide 13 - Quiz
5: Vissen
Gewervelde
dieren
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Maken vissen een nest voor hun eitjes?
ja
nee
Slide 16 - Sondage
6. Geleedpotigen
De geleedpotigen zijn een dierengroep waar hun skelet aan de buitenkant van hun lichaam zit. De poten en het lichaam hebben verschillende verharde delen.
Slide 17 - Diapositive
Wat is waar?
A
gewervelde dieren hebben een wervelkolom (spine)
B
gewervelde dieren hebben geen botten
Slide 18 - Quiz
7. Weekdieren (mollusc)
Weekdieren zijn dieren zonder botten of graten en ze hebben weke (zachte) lichamen.