Capitulum decimum, Bestiae et homines

Cap 10, Bestiae et homines
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Cap 10, Bestiae et homines

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent de titel van dit hoofdstuk?
A
beestachtige mensen
B
mensen en dieren
C
dieren en mensen
D
dierlijke mensen

Slide 2 - Quiz

Lees de regels 1 t/m 8
in stilte en geconcentreerd! Je bent nog geen bejaarde die alles hardop tegen zichzelf moet lispelen. Beantwoord daarna de vragen op de volgende slides

Slide 3 - Diapositive

Welk dier wordt NIET genoemd in de opsomming in de eerste regel?
A
schaap
B
wolf
C
tijger
D
hond

Slide 4 - Quiz

wat is een 'bestia fera' in het Nederlands?

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal: Pastores Africae leones timent,
(wees heel precies!)

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekent 'non solum.... sed etiam' in regel 4-5?
A
alles...... en iedereen
B
niet soms...,maar altijd
C
... ,maar in je eentje
D
niet alleen ...,maar ook

Slide 7 - Quiz

Vertaal: .... nam leones non solum
oves pastoris edunt,

Slide 8 - Question ouverte

Wat betekent 'ipse, ipsa, ipsum'
ook alweer?
A
hij-, zij-, hetzelf
B
hij, zij, het
C
deze, dit
D
die, dat

Slide 9 - Quiz

Vertaal: .... sed etiam pastores ipsos

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent 'homo, hominis'?
A
homo en dat is een groep 2-woord
B
mens en dat is een groep 2-woord
C
mens en dat is een groep 3-woord
D
homo en dat is een groep 2-woord

Slide 11 - Quiz

wat is het meervoud van 'homo'?
A
homi
B
homines

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
Ferae et homines amici non sunt
(denk aan het Frans)

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal:
Canis amicus hominis est
(denk aan het Frans)

Slide 14 - Question ouverte

Lees de regels 9 t/m 18
in stilte en geconcentreerd! Je krijgt daar een minuut of 5 voor.
Daarna volgen vragen over dit stukje tekst

Slide 15 - Diapositive

Wat betekent 'alius, alia, aliud'?
A
ander (M, V, O)
B
alien (M, V, O)

Slide 16 - Quiz

Wat betekent 'alii........ alii'?
Of 'aliae ...... aliae?
A
anderen ....... anderen
B
sommigen .... anderen

Slide 17 - Quiz

Wat eet een aquila?
Citeer uit de tekst

Slide 18 - Question ouverte

Qui habent alas?
A
homines
B
pisces
C
aves
D
oves

Slide 19 - Quiz

Qui habent pedes?
A
homines
B
pisces

Slide 20 - Quiz

Qui habent codas?
A
homines
B
pisces

Slide 21 - Quiz

Qui faciunt vestigia in terra?
A
homines
B
pisces

Slide 22 - Quiz