V4_SK_Klas3_Week35_Les2

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Keuze momenten
  • Aan opdrachten werken
  • Afsluiten les

Slide 2 - Diapositive

Toets afspreken
Basis scheikunde: 
- Basis begrippen (Boek)
- Reactievergelijkingen
- Chemische notatie (symbolen en formules)
- Rekenen met massaverhouding

Slide 3 - Diapositive

Weektaak
- Leren lijst met belangrijke scheikundige formules en namen (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)
- Bestuderen Basis scheikunde in het lesboek (blz 8 t/m 10)
- Maken opdracht 1 t/m 3, 7, 8, 10, 11 en 13 uit het boek (blz 10 en 11) of in de online omgeving
- Maken van (tenminste) 5 reactievergelijkingen van het oefenblad reactievergelijkingen (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)
- Maken van (tenminste) 2 opdrachten over rekenen met massaverhouding (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)



Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen (1 van 2)
- Ik kan begrippen verzadigde oplossing en onverzadigde oplossing gebruiken bij redeneringen over mengsels.
- Ik kan deeltjesmodellen gebruiken bij de beantwoording van scheikundige vraagstukken.
- Ik kan het begrip aggregatietoestanden toepassen op chemische processen en concepten.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen (2 van 2)
- Ik kan het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen op macroniveau en op microniveau.
- Ik kan uitleggen of een mengsel een homogeen of heterogeen mengsel is.
- Ik kan het verschil tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen uitleggen op microniveau.

Slide 6 - Diapositive

Klaas voegt zout toe aan een klein bekerglas water van 100 mL. Na tien volle schepjes lost het zout niet meer op. Wat is hier aan de hand?
A
Er zit te weinig water in het glas
B
De zoutoplossing is onverzadigd
C
De zoutoplossing is verzadigd.
D
Het zout is bedorven

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt een oplossing genoemd waarin je nog zout kan oplossen?
A
Een suspensie
B
Een onverzadigde oplossing
C
Een verzadigde oplossing
D
Een emulsie

Slide 8 - Quiz

Opdracht
Hiernaast zie je een schematische 
weergave van een vaste stof volgens het
deeltjesmodel.

Teken in je schrift de schematische weergave van een vloeistof en van een gas.

Slide 9 - Diapositive

Uitleg

Slide 10 - Diapositive

Aggregatietoestand
a = ....
b = ...
c = ...
d = ...
e = ...
f = ...
g = ...
h= ...
i = ...

Slide 11 - Diapositive

Aggregatietoestan
a = Vast
b = Rijpen
c = Sublimeren
d = Stollen
e = Smelten
f = Condenseren
g = Verdampen
h= Gas
i = Vloeistof

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een zuivere stof en een mengsel?
A
Een zuivere stof bestaat uit 2 of meer soorten moleculen en een mengsel uit 1 soort moleculen
B
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort atomen en een mengsel uit 2 of meer soorten atomen
C
Een zuivere stof bestaat uit 2 of meer soorten atomen en een mengsel uit 1 soort atomen
D
Een zuivere stof bestaat uit 1 soort moleculen en een mengsel uit 2 of meer soorten moleculen

Slide 13 - Quiz

Demo experiment zuivere stoffen en mengsels

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Maak een schematische tekening van een smeltcurve van een zuivere stof en een mengsel.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht
Maak een schematische tekening van een smeltcurve van een zuivere stof en een mengsel.

Slide 16 - Diapositive

Heterogene en homogene mengsels
Heterogeen mengsel:
Twee verschillende aggregatietoestanden
Bijvoorbeeld: Suspensie

Homogeen mengsel:
Dezelfde aggregatietoestand
Bijvoorbeeld: Oplossing van twee mengbare vloeistoffen

Slide 17 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een ontleedbare en een niet-ontleedbare stof?
A
Een ontleedbare stof bestaat uit 2 of meer soorten moleculen en een niet-ontleedbare uit 1 soort
B
Een ontleedbare stof bestaat uit 1 soort atomen en een niet-ontleedbare uit 2 of meer soorten
C
Een ontleedbare stof bestaat uit 2 of meer soorten atomen en een niet-ontleedbare uit 1 soort
D
Een ontleedbare stof bestaat uit 1 soort moleculen en een niet-ontleedbare uit 2 of meer soorten

Slide 18 - Quiz

Opdracht
Maken opdracht 7 uit het boek (blz 11) of in de online omgeving

Slide 19 - Diapositive

Weektaak
- Leren lijst met belangrijke scheikundige formules en namen (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)
- Bestuderen Basis scheikunde in het lesboek (blz 8 t/m 10)
- Maken opdracht 1 t/m 3, 7, 8, 10, 11 en 13 uit het boek (blz 10 en 11) of in de online omgeving
- Maken van (tenminste) 5 reactievergelijkingen van het oefenblad reactievergelijkingen (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)
- Maken van (tenminste) 2 opdrachten over rekenen met massaverhouding (stencil wordt uitgedeeld en is digitaal te vinden op Google Classroom)



Slide 20 - Diapositive

Afsluiting - Leerdoelen (1 van 2)
- Ik kan begrippen verzadigde oplossing en onverzadigde oplossing gebruiken bij redeneringen over mengsels.
- Ik kan deeltjesmodellen gebruiken bij de beantwoording van scheikundige vraagstukken.
- Ik kan het begrip aggregatietoestanden toepassen op chemische processen en concepten.

Slide 21 - Diapositive

Afsluiting - Leerdoelen (2 van 2)
- Ik kan het verschil tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen op macroniveau en op microniveau.
- Ik kan uitleggen of een mengsel een homogeen of heterogeen mengsel is.
- Ik kan het verschil tussen ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen uitleggen op microniveau.

Slide 22 - Diapositive