1.4 Wordt alles duurder?

Welkom!
Neem NIET deel.
Pak je aantekeningen erbij!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Neem NIET deel.
Pak je aantekeningen erbij!

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 1.4
1) Je kunt een verandering in procenten berekenen.
2) Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
3) Je kunt met indexcijfers de veranderingen van lonen en prijzen vergelijken.
4) Je kunt berekeningen maken met behulp van indexcijfers.

Slide 2 - Diapositive

CBS = Centraal Bureau voor de statistiek
  • verzameld allerlei gegevens 
  • berekenen elke maand of prijzen dalen of stijgen
1.4 Wordt alles duurder?

Slide 3 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder?
Koopkracht?
  • de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
  • kun je altijd meer kopen als je inkomen stijgt????

Slide 4 - Diapositive

1.4 Wordt alle duurder? (deel 1)
CBS berekend:
  • Inflatie
  • een algemene stijging van de prijzen (-> je kunt minder kopen met hetzelfde geld)
  • Deflatie
  • een algemene daling van de prijzen

Slide 5 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder? (deel 1)
Inkomensstijging > prijsstijging
Koopkracht neemt toe
Inkomensstijging < prijsstijging
Koopkracht neemt af

Slide 6 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder? (deel 1)
  • Stel, de prijzen stijgen met 2%
  • Wat gebeurt er dan met je koopkracht?
  • Vervolgens stijgt je loon met 4%
  • Wat gebeurt er dan met je koopkracht?

Slide 7 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder? (deel 1)
Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.

Slide 8 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder (deel 1)
Om vergelijkingen te kunnen maken, moet je stijgingen en dalingen in percentages kunnen berekenen.
  • Procentuele verandering:
oud(nieuwoud)100

Slide 9 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder? (deel 1)
  • In 2000 kostte een brood gemiddeld €1,02. In 2016 kostte een brood gemiddeld €1,17.
  • Met hoeveeel procent is de prijs van brood toegenomen?

Slide 10 - Diapositive

Maken opgave 3

Klaar
Opgave 2 + 4 t/m 8
timer
8:00

Slide 11 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder? (deel 2)
Cijfers kun je vergelijken door te werken met indexcijfers
  • -> laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode (=het basisjaar).
  • Cijfers worden vergeleken t.o.v. een basisjaar. 
  • Het indexcijfer van het basisjaar is ALTIJD 100.

Slide 12 - Diapositive

1.4 Wordt alles duurder (deel 2)
Indexcijfer berekenen:

  • Met een formule
  • Met een verhoudingstabel
Indexcijfer =  nieuw getal / getal basisjaar x 100

Slide 13 - Diapositive

  • Wat is het basisjaar? Waarom?
  • Was er in 2016 sprake van inflatie of deflatie?
  • Is in 2017 de koopkracht gestegen of gedaald tov het basisjaar?
1.4 Wordt alles duurder? (deel 2)

Slide 14 - Diapositive

Opgaven 2.4
Samenvatten H2

Slide 15 - Diapositive

CBS: ... voor derde maand op rij.
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord moet op de ... komen?
A
inflatie
B
deflatie
C
koopkracht
D
prijsindexcijfer

Slide 16 - Quiz

Wanneer de lonen stijgen met 4%, maar de prijzen stijgen met 3%, dan neemt mijn koopkracht...
A
af met 3%.
B
toe met 3%.
C
af met 1%.
D
toe met 1%

Slide 17 - Quiz

Margo kreeg vorig jaar €75 kleedgeld per maand. Sinds dit jaar krijgt zij €85 kleedgeld per maand. Bereken de procentuele toename.
A
13,3%
B
13,5%
C
11,7%
D
11,8%

Slide 18 - Quiz

Wanneer er deflatie is, kan ik voor hetzelfde geld....
A
minder kopen.
B
meer kopen.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Lien

Volgende les:
Indexcijfers

Slide 21 - Diapositive