4H - p2 - Week 6 (thuisonderwijs 1)

Hallo!
Melde dich an!

  • Op je telefoon of in nieuw venster
  • nummer invoeren /
    de les is met je gedeeld
  • jouw voornaam
  • Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
  • aanwezigheid
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hallo!
Melde dich an!

  • Op je telefoon of in nieuw venster
  • nummer invoeren /
    de les is met je gedeeld
  • jouw voornaam
  • Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
  • aanwezigheid

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Präteritum
Ziele des vierten Kapitels
Du weißt was den Konjunktiv II ist und wie man den bildet.
Konjunktiv II
Deutsch
Kapitel 4 Konjunktiv II
Januar 2021

Hören, Sehen, Grammatik
Mache: 16-22 + Arbeitsblatt + Aufgaben Starke Verben und Konjunktiv 2
Fertig: selbstständig korrigieren
Lerne: Präteritum + Konjunktiv II
Heb je een antwoord opgeschreven bij de leerdoelen van vandaag?                       7 minuten
We checken dit op het eind met het Leerdoelen-rad der wonderen!

Slide 3 - Diapositive


Grammatik: Präteritum
1. Verleden tijd van haben, sein en werden
2. Verleden tijd van de zwakke (regelmatige) werkwoorden
3. Verleden tijd van de modale hulpwerkwoorden
4. Verleden tijd van de sterke werkwoorden
[incl. lijst].

Grammatik: Konjunktiv
5. Konjunktiv II van haben, sein en werden
6. Konjunktiv II van de modale hulpwerkwoorden
7. Standaardformulie Konjunktiv II

Grammatik: Verschmelzung von Präposition und Artikel
8. Je kunt voorzetsels en lidwoorden samenvoegen.

Grammatik: Präpositionen, Konjunktionen und Adverbien
9. Je weet hoe je bepaalde voorzetsels, voegwoorden en bijwoorden correct naar en in het Duits vertaalt en gebruikt.


In het hoofdstuk heb je ook aan de volgende doelen gewerkt:
  • Je kunt hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen in eenvoudige teksten in tijdschriften, kranten en op internet.
  • Je kunt belangrijke feitelijke informatie begrijpen in verslagen en artikelen.

  • Je kunt een (echte) gebeurtenis beschrijven.
  • Je kunt een verhaal navertellen.
  • Je kunt informatie uitwisselen.
  • Je kunt telefonisch informatie opvragen.

  • Je kunt vertrouwde zaken beschrijven.
  • Je kunt over persoonlijke zaken schrijven.
  • Je kunt op advertenties reageren.
  • Je kunt een advertentie schrijven.
  • Je kunt een formulier invullen.



Wiederholung und Übersicht Kapitel 4

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Leertip!
Doe de oefening van de vorige pagina ook zelf.
Oefen met zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd (en na deze les ook in de Konjunktiv II).

Ook handig: herhaal de vormen van tegenwoordige tijd tegelijkertijd.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen Konjunktiv II
  1. Wat is de Konjunktiv II?

  2. Hoe maak je de (basis) Konjunktiv II?

  3. Wat zijn de uitgangen van de Konjunktiv II bij de modale werkwoorden?

  4. Welke werkwoorden hebben een eigen Konjunktiv II vorm? Noteer de vormen.

timer
3:00000
Noteer de leerdoelen in jouw schrift.
Noteer de antwoorden op de leerdoelen in jouw schrift.

Slide 7 - Diapositive

Konjunktiv II (herhaling)
- Konjunktiv II
- Fragen?
- Der Konjunktiv im Praxis

Slide 8 - Diapositive

Der Konjunktiv II
- eine besondere Verbvorm
- wenn man höflich sein will
 - um einen Wunsch zu äußern
-   um anzugeben, dass etwas möglich sein könnte 

Slide 9 - Diapositive

Wie entsteht der Konjunktiv II ?

Slide 10 - Diapositive

Wie entsteht der Konjunktiv ?
In de meeste gevallen kun je een zou- constructie maken met een vorm van werden en een regelmatig werkwoord

Slide 11 - Diapositive

Beispiele:
Ich würde das nicht machen.
Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
Wir würden gerne ein Eis kaufen.

Slide 12 - Diapositive

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
würde
würdest
würde
würden
würdet
würden

Slide 13 - Question de remorquage

Konjunktiv II von "sie spricht"

A
sie spreche
B
sie sprachte
C
sie würde sprechen
D
sie sprach

Slide 14 - Quiz

Ik zou komen, als ....
A
Ich würde kommen, wenn ...
B
Ich kann kommen, wenn ...
C
Ich kännte kommen, wenn
D
Ich konnte kommen, wenn

Slide 15 - Quiz

Ausnahmen
Die Verben: werden, haben, sein
und alle Modalverben (dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen en wollen) haben eine eigene Konjunktivform.

Slide 16 - Diapositive

Konjunktiv II: Die Hilfsverben

Slide 17 - Diapositive

Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten)

Slide 18 - Diapositive

Ich würde das nicht kaufen, wenn ...... (als ik jou was)!
A
wenn ich du warst!
B
wenn ich du wäre!
C
wenn ich du war!
D
wenn ich du wärest

Slide 19 - Quiz

Wenn ich genug Geld (zou hebben)..., (zou)... ich mir ein Iphone kaufen.
timer
0:30

Slide 20 - Question ouverte

Fragen? Meldet euch.

Ich bin für euch da. 

Slide 21 - Diapositive

Stel 1 vraag over de uitleg wat je nog niet goed hebt begrepen

Slide 22 - Question ouverte

An die Arbeit!
(Hausaufgaben)

Lerne: Präteritum + Konjunktiv II
Mache: Kapitel 4 16-22 online + stencil (Google Classroom)

Slide 23 - Diapositive