Kerntaak 2 - Les 2 - Afvalsystemen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Kerntaak 2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wedstrijdgerichte vormen of wedstrijschema's 

  • Uitdaagsystemen
  • Afvalsystemen 
  • Poulesystemen 
  • Roulatiesystemen 
  • Competitiesystemen 

Slide 2 - Diapositive

Uitdaagsystemen 

  • Laddersysteem
  • Waslijnsysteem
  • Piramidesysteem
  • Schoorsteensysteem


Voor- en nadelen 

  • Iedereen kan mee blijven spelen, spanning tot het einde. 
  • Na verloop van tijd volgorde wel bepaald, je speelt vaak tegen de zelfde speler(s)

    Piramide- of schoorsteensysteem geschikt bij grotere aantallen

Slide 3 - Diapositive

Laddersysteem / Waslijnsysteem 
  • Je daagt daagt iemand uit die boven je staat
    (maximaal 2 plekken boven je).
  • De uitgedaagde mag de activiteit kiezen 
  • Wint de uitdager, dan wissel je van plek op de ladder 

Slide 4 - Diapositive

Piramidesysteem / Schoorsteensysteem
  • Verschillende niveaus 
  • De speler moet eerst  een speler op het zelfde niveau verslaan, voordat ze een speler op een hoger niveau mogen uitdagen. 

Schoorsteen is combinatie van laddersysteem en piramidesysteem 

Slide 5 - Diapositive

Opdracht:
Maak een tekening van een uitdaagsysteem geschikt voor 31 spelers

Slide 6 - Question ouverte

Afvalsystemen
In het afvalsysteem komen de deelnemers in paren tegen elkaar uit. 

De verliezers van elk paar zijn uitgeschakeld of degraderen naar de verliezers- of herkansingsronde. 

De winnaars gaan een ronde verder.

Slide 7 - Diapositive

Aantal deelnemers
Bij het afvalsysteem wil je komen tot een finale van twee spelers of twee duo’s/teams. 

Om het aantal deelnemers te bepalen dat mee kan spelen werk je met de macht van twee

2 - 4 - 8 - 16 - 32 - 64 - 128 - 256 etc. 

Slide 8 - Diapositive

Opdracht:
Maak een tekening van een afvalsysteem geschikt voor 16 spelers.

Slide 9 - Question ouverte

Wat te doen bij meer of minder deelnemers? 
Stel je hebt 16 deelnemers ingeschreven voor je toernooi, maar er melden zich er twee af i.v.m. ziekte. Hoe los je dit op? 

Stel je wilt met een klas van 21 leerlingen een badmintontoernooi spelen. Hoe kun je het dan zo speelschema dan zo maken dat iedereen mee kan spelen? 


Slide 10 - Diapositive

BYE of voorronde 
1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-13-14-15-16-17-18-

19-20-21-22-23-24-25-26-27-28-29-

30-31-32-33

Slide 11 - Diapositive

Enkel afvalsysteem 
 « 1/4 finale - 1/2 finale - finale 

Enkel afvalsysteem 
met voorronde 

Slide 12 - Diapositive

Wedstrijden berekenen
Enkel afvalsysteem zonder verliezersronde = X = N-1 (aantal wedstrijden = aantal deelnemers - 1 

Voorbeeld: vorige sheet 
8 deelnemers = 7 wedstrijden
9 deelnemers (met voorronde) = 8 wedstrijden 

Slide 13 - Diapositive

Afvalsysteem met verliezersronde 
- Speel je met BYE's omdat je bijv. maar 7 spelers hebt, dan gaat de BYE naar de verliezersronde. 

- Speel je met voorrondes (bij bijv. 10 spelers) dan moeten eerst de voorrondes gespeeld worden. 

De verliezers van de voorrondes gaan NIET mee in de afvalronde! Zij vallen direct af. 


Slide 14 - Diapositive

Opdracht:
Maak een tekening van een afvalsysteem geschikt voor 19 spelers.

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht:
Maak een tekening van een afvalsysteem met verliezers ronde geschikt voor 14 spelers.

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht:
Maak een tekening van een afvalsysteem met verliezers ronde geschikt voor 18 spelers.

Slide 17 - Question ouverte

Enkel afvalsysteem met verliezersronde voor alle verliezers 
Dubbel afvalsysteem of herkansing 

Slide 18 - Diapositive

Casus badmintontoernooi
Er wordt een badmintontoernooi georganiseerd waar jij verantwoordelijk bent voor de wedstrijdschema’s. 
Er wordt gespeeld met een enkel afvalsysteem zonder verliezersronde. 


Voor het toernooi hebben zich 20 deelnemers opgegeven. Je hebt 6 velden ter beschikking. Om 10.00u. wordt er gestart met de eerste wedstrijd. Om 12.00u. wordt het laatste fluitsignaal gegeven. Tussen de rondes door is er een ‘doordraaitijd’ van 3 minuten. Geef antwoord op onderstaande vragen, laat zien hoe je aan deze antwoorden komt.

1. Hoeveel voorrondes heb je?

2. Hoeveel wedstrijden worden er in de totaal gespeeld?

3. Hoeveel speelrondes worden er gespeeld? (niet finale-rondes, maar hoeveel speelrondes om alle wedstrijden te spelen!)

4. Hoe lang duurt iedere ronde?

5. Hoeveel wedstrijden speelt de uiteindelijke winnaar?


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive