week 38- 1.5 woorden-les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?

           

           Kom binnen en  
           ga zitten op                     jouw plek.

1

WELKOM!

2

 Werkboek

   Pen

 Laptop

1. 1. woordenlijst
2. 2. voorvoegsels
   
3. 3. Oefenen met de woorden
   
4. 
   

Vandaag

huiswerk

Programma

1. 1. woordenlijst
2. 2. voorvoegsels
   
3. 3. Oefenen met de woorden
   
4. 
   

Vandaag

huiswerk

Programma

• Je kent de betekenis van de woorden;
• Je kunt de woorden in je woordenschrift  toepassen;
• Je kunt voorvoegsels herkennen en zelf opschrijven/toepassen.

LESDOELEN

• Je kent de betekenis van de woorden;
• Je kunt de woorden in je woordenschrift  toepassen;
• Je kunt voorvoegsels herkennen en zelf opschrijven/toepassen.

LESDOELEN

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Huiswerk - 1.5 opdracht 3 t/m 7

Werkboek:

• Nakijken met nakijkblad
• Verbeter je antwoorden
• Schrijf je vragen op

Online:

• Rode (en oranje) bolletjes
   zijn gereset.
• Maak ze opnieuw.

Aan tafel: extra uitleg

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Een eigen leven leiden

roddel of laster

smeken

Bespreek de drie woorden met degene die naast je zit. En geef een voorbeeld.

Schrijf een mooie zin op met het woord systeem.

Er zit een goed systeem in jouw manier van huiswerk maken.

De jongen week achteruit, toen ik hem iets wilde vragen.

Verbijsterd keek ik naar het filmpje dat op snapchat was geplaatst.

Door een rode vlag weet je dat zwemmen in de zee gevaarlijk is en kun je verdrinking voorkomen.

Voorbeelden van zinnen en moeilijke woorden.

Bij sommige woorden kun je een stuk voor het woord zetten. Dit heet voorvoegsel. De betekenis van het woord verandert hierdoor.

her+ lezen= herlezen (her betekent "nog een keer

in + stabiel = instabiel (in= niet)

on+eens = oneens (on=niet)

voorbeelden: herlezen, herkansen, informeel, oneerlijk

VOORVOEGSELS

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maken in H1.5 - opdracht 11, 12, 13  en 16

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?

Zelfstandig

Ik loop een rondje.

Kies 15 woorden in je woordenschrift

Woorden trainen Max online

Welke moeilijke woorden heb je vandaag in je woordenschrift geschreven?

• Je kent de betekenis van de woorden;
• Je kunt de woorden in je woordenschrift  toepassen;
• Je kunt voorvoegsels herkennen en zelf opschrijven/toepassen.

LESDOELEN

Wat vond je goed gaan?

Waar heb je hulp bij nodig?

Vertel over je werkhouding.

Evaluatie

Wat heb je geleerd?

• Ruim je je plek op?
  
  

• We blijven zitten tot de bel gaat.
  
  
• Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?
  
  

Tot ziens!

Huiswerk: 11 t/m 13 en 16