MYP3 dinsdag 13 juni
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ik heb dit weekend Nederlands gesproken met:
Slide 2 - Carte mentale
Kan je een broek ruilen als deze al gewassen is?
A
Alleen als de broek beschadigd is.
B
Nee, meestal niet.
C
Ja, altijd.
D
Alleen als je de bon nog hebt.
Slide 3 - Quiz
Moet je de prijskaartjes aan de broek laten zitten om deze te ruilen?
A
Nee, dat is niet nodig.
B
Alleen als de broek beschadigd is.
C
Alleen als je de broek al hebt gedragen.
D
Ja, dat is meestal wel nodig.
Slide 4 - Quiz
Heb je altijd een kassabon nodig om een broek te ruilen in een winkel?
A
Ja, altijd.
B
Nee, soms is het niet nodig.
C
Alleen als je de broek hebt gedragen.
D
Alleen als de broek beschadigd is.
Slide 5 - Quiz
Wat betekent 'broek ruilen' in het Nederlands?
A
Een broek verknippen en herstellen.
B
Een broek teruggeven en een andere kiezen.
C
Een broek kopen en betalen.
D
Een broek wassen en strijken.
Slide 6 - Quiz
koper
A
salesperson
B
buyer
Slide 7 - Quiz
verkoper
A
buyer
B
salesperson
Slide 8 - Quiz
Aan de overkant van ons huis = ........................ ons huis.
A
linksaf
B
duidelijk
C
tegenover
D
de route
Slide 9 - Quiz
De weg ergens naartoe = ...............................
A
rechtsaf
B
de linkerkant
C
vervolgens
D
de route
Slide 10 - Quiz
_____ jouw vader nog doorgegeven dat je naar de dokter moet?
A
hebt
B
Hebt
C
heeft
D
Heeft
Slide 11 - Quiz
Ik heb ___ een afspraak bij de dokter.
A
morgenmiddag
B
middag
Slide 12 - Quiz
De dokter meet ................
A
de temperatuur
B
de zuurstof
C
de bloeddruk
Slide 13 - Quiz
Wat hoort bij een dokter?
A
auto
B
medicijnen
C
eten
D
kwast
Slide 14 - Quiz
1 dokter - 2
A
dokteren
B
dokters
C
dokterren
D
dokter's
Slide 15 - Quiz
Deze man is te zwaar.
De dokter zegt:
"Je moet ........................"
De dokter zegt:
"Je moet ........................"
A
afvallen
B
afspreken
C
afgeven
D
afbakken
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
In een restaurant
